By lage 32
VERSLAG van den staat der Gemeentebank van
Leening te ’s-Gravenhage over het jaar 1936.
1. BEHEER.
De Bank van Leening werd beheerd door Burgemeester en
Wethouders, bijgestaan door een Raadscommissie, bestaande uit
de heeren J. K. W. F. v. Bommel, D. B. Miehon, Th. M. Dresmé
en H. Neuteboom, terwijl de heer Ir. L. J. M. Feber, Wethouder
o.a. voor de Gemeentebedrijven, als voorzitter optrad.
Het secretariaat bleef opgedragen aan den heer Mr. Dr. J. H.
Labberton, Referendaris, Chef der afdeeling Gemeentebedrijven
ter Secretarie.
4. ZAKELIJK OVERZICHT.
Ten gevolge van het voortduren der minder gunstige tijds- Exploitatie-
omstandigheden bleven de Baten in het algemeen ten achter uitkomsten,
bij de op de begrooting geraamde bedragen. Ondanks het feit,
dat er een toeneming was zoowel van het aantal beleeningen op
onderpand als van dat der „Andere geldleeningen”, was het uit
gezet kapitaal lager dan in het voorafgegane jaar. Daarbij is te
voegen, dat de aan de Gemeente te vergoeden interest, door ver-
hooging van het percentage, meer vorderde dan waarop bij de
begrooting kon worden gerekend, terwijl wegens waardevermin
dering van winkelgoederen opnieuw een bedrag aan de Reserve
moest worden toegevoegd.
Niettegenstaande deze ongunstige factoren is het nadeelig
saldo, ofschoon hooger dan op de begrooting geraamd, niet
onbelangrijk lager dan dat van het vorige jaar.
2. PERSONEEL.
Behalve de Directeur waren op 31 December aan het Bedrijf
verbonden 24 ambtenaren, 3 werklieden en één wachtgelder, die
tijdelijk was te werk gesteld.
3. GEBOUWEN.
Dezelfde gebouwen als vorig jaar waren dit jaar bij de Bank
in gebruik.