33
7
contracten.
standaard.
IV. ARBEIDSBEMIDDELING IN DE GEMEENTE.
overzicht.
In het begin van hoofdstuk III is reeds vermeld geworden, 1. Algemeen
dat in de laatste maanden van 1936 eenige verbetering in den
toestand op de arbeidsmarkt was ingetreden.
Over het geheele jaar gerekend vermeerderde het aantal der
aanvragen van werkgevers, wat de mannen betreft, met 959;
het aantal plaatsingen, dat in 1935 nog met 948 terugliep, ver
meerderde met 900. Het aantal aanvragen om vrouwelijke ar
beidskrachten vermeerderde met 1508 en kwam, met een totaal
van 18000. het recordjaar 1930 met 18665 aanvragen nabij. Het
aantal plaatsingen van vrouwelijke arbeidskrachten bleef echter
vrijwel stationnair, een vermeerdering van 5 plaatsingen is van
weinig beteekenis. Aan 8000 aanvragen om vrouwelijke krach
ten kon niet worden voldaan; zooals in vorige verslagen ook
reeds werd opgemerkt, is dit in hoofdzaak toe te schrijven aan
de omstandigheid, dat zich steeds meer aanvragers om vrou
welijk huis-, pension- en hotelpersoneel tot de Arbeidsbeurs wen-
Zes en twintig keer kwam bericht in omtrent wijziging of 3. Collectieve
invoering van een collectieve arbeidsovereenkomst, nl. 1 voor
het aardappelen- en brandstoffenbedrijf, 1 voor het bakkersbe
drijf, 1 voor het bakkerijwerktuigenbedrijf, 1 voor het boekbin
dersbedrijf, 1 voor het bouwbedrijf, 1 voor het brouwerijbedrijf,
1 voor het burgersmedenbedrijf, 1 voor het chemigrafisch be
drijf, 1 voor het electrotechnisch bedrijf, 3 voor het glazenwas-
schersbedrijf, 5 voor het kantoor- en handelspersoneel, 1 voor
het loodgietersbedrijf, 1 voor het machinale houtbewerkings-
bedrijf, 1 voor het meubileeringsbedrijf, 1 voor het schilders
bedrijf, 1 voor het steenhouwersbedrijf, 1 voor het stukadoors-
bedrijf, 1 voor het tuinbouwbedrijf, 1 voor het typografie- en
rasterdiepdrukbedrijf en 1 voor het vloerenbedrijf.
In vrijwel alle takken van bedrijf en handel vertoonden de 4. Loon-
loonen in het eerste gedeelte van 1936 een dalende lijn. Gedu
rende de laatste maanden van het jaar werd dit door de geringe
reeds ingetreden of te verwachten opleving in zaken eenigszins
geremd. De vervanging van behoorlijk gesalarieerde krachten
door jongere, goedkoopere bleef evenwel voortgaan. Voor een
gedeelte kan dit ook het gevolg zijn van de meerdere aandacht,
welke aan de jeugdwerkloosheid wordt geschonken. In dat geval
is het middel soms erger dan de kwaal, omdat de uitstooting ten
behoeve der jeugd van de groep werkers tusschen 25 en bijv. 50
jaar (meestal met gezinnen achter zich) een groote schaduwzijde
vormt.
VERSLAG VAN DE GEMEENTELIJKE ARBEIDSBEURS.