33
23
en
regularisatie
van werkgele
genheid.
2. Hulpverleening
bij verplaatsing
van arbeiders
in het binnen
land of naar het
buitenland.
16 Mei 1934, S. 257, op het verrichten van arbeid door vreemde
lingen, zijn in 1936 zeer toegenomen. Dit was het gevolg van
de omstandigheid, dat bij Koninklijk Besluit van 5 Juni 1936,
no. 11, werd bepaald, dat alle vreemdelingen, met uitzondering
van de internationale scheepvaart, voortaan onder bovenver
melde wet zouden vallen. Voortaan had men dus ook vergun
ning noodig voor het in dienst houden of nemen van buiten-
landseh vrouwelijk huispersoneel, dat in grooten getale in deze
gemeente werkt.
In het tijdvak 17 September 193431 December 1935 werden
5422 aanvraagformulieren uitgereikt, over het jaar 1936 10012,
te zamen dus 15434. Het aantal uitgebrachte adviezen aan den
Rijksdienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemidde
ling bedroeg over die tijdvakken ondersch. 3500 en 8000. Het
aantal adviezen is belangrijk minder dan het aantal uitge
reikte aanvraagformulieren, omdat verscheidene werkgevers
niet steeds de aangevraagde formulieren doorzenden naar ge
noemden Rijksdienst, doch bij nader inzien liever hun buiten-
landsch personeel ontslaan. Bovendien wordt aan de Arbeids
beurs geen advies gevraagd ten aanzien van de aanvragen voor
betoon (Bureau voor Werkloozensteun) mededeeling van ge
vallen, waarin weinig of geen bereidheid aangetroffen werd om
passend werk te aanvaarden en van personen, die niet wenschten
te werken voor het loon bij het collectief arbeidscontract bepaald.
(Zie voor wachtgeldregeling No. 7 van deze paragraaf.)
In het verslagjaar werd voortgegaan met het verleenen van
reiskosten en (in daarvoor in aanmerking komende gevallen)
steun voor de overgangsperiode aan personen, die hier moeilijk
of niet aan arbeid konden worden geholpen en elders blijvend
te werk konden worden gesteld.
De kosten, waarin het Rijk als regel de helft bijdroeg, be
liepen f 405,15 (verplaatsingskosten aan werkkrachten bij arbeid
buiten de woonplaats).
Met verruiming en regularisatie van werkgelegenheid heeft 3. Verruiming
de Arbeidsbeurs in het algemeen geen bemoeiing.
De door Burgemeester en Wethouders ingestelde Commissie
tot werkverruiming en regularisatie in het schildersbedrijf,
waarvan de Directeur der Gemeentelijke Arbeidsbeurs voorzitter
is, heeft ook in 1936 haar werkzaamheden niet voortgezet. De
Commissie was van meening, dat in deze tijden geen of weinig
nuttig effect kan worden verkregen.
De bemoeiing met beroepsverandering en opleiding van 4. Bemoeiing met
werkloozen gaat buiten de openbare bemiddeling om. beroepsveran
dering en op
leiding van
werkloozen.
De werkzaamheden voor de uitvoering van de Wet van 5. Uitvoering
Wet van 16
Mei 1934, S. 257
VERSLAG VAN DE GEMEENTELIJKE ARBEIDSBEURS.