Byiage 40 ALGEMEENE OPMERKINGEN. VERSLAG omtrent het lager onderwijs in de gemeente ’s-Gravenhage over het jaar 1936. Tot de maatregelen, strekkende tot beperking van de uit gaven voor het onderwijs, welke in den loop van 1936 zijn inge voerd, behooren, voor zoover het lager onderwijs betreft, o.m.: de opheffing en de samenvoeging van een aantal scholen; opheffing van de plaatselijke commissie van toezicht op het lager onderwijs; staking van de filmlessen, welke door den Gemeentelijken schoolbioscoop werden gegeven en in verband daarmede intrekking voor 1937 van de Gemeentelijke subsidie ten behoeve van den R.K. Schoolbioscoop; geleidelijke vervan ging van de boventallige leerkrachten bij het openbaar lager onderwijs door kweekelingen met akte, die krachtens artikel 191 van de Lager-onderwijswet 1920 bevoegd zijn tot het zelfstandig geven van onderwijs; laatstgenoemden zullen een toelage ge nieten van f 600,per jaar, met twee verhoogingen van f 100, per jaar stijgende tot f 800,alsmede f 100,voor het bezit van de hoofdakte. In de bestaande 27 vacatures is onmiddellijk op de hier aangegeven wijze voorzien; geleidelijke beperking tot het 3e en 4e leerjaar van het onderwijs in handwerken op de openbare lagere scholen en met dien verstande, dat bij het ontstaan van vacatures deze niet zullen worden vervuld, maar dat dit onderwijs zal worden opgedragen aan de klasse-onder- wijzeres of aan de kweekelinge met akte. Met betrekking tot het voorbereidend onderwijs vond her ziening plaats van de salarisregeling voor de kweekelingen, welke op 1 Januari 1937 is ingegaan en krachtens welke een belooning van f 300,per jaar wordt toegekend en, indien in het bezit van de akte van hoofdonderwijzeres, van f 350, Deze herziening omvatte voorts de instelling van den rang van onderwijzeres 2e klasse, wier wedde werd vastgesteld op f 480, tot f 768,indien in het bezit van de hoofdakte, op f 672, tot f 960,—.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1936 | | pagina 811