42 9 1934/’35 73,3 79,6 76,0 Namens de Sub-Commissie A van de Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs in de gemeente ’s-Gravenhage, H. J. A. FEBER, Voorzitter. E. H. CARPENTIER ALTING, Secretaris. Gemiddeld over de schooljaren 1930/’31, 1931/’32 en 1932/’33: Voor alle scholen van het Rijk de Haagsche openbare scholen bijzondere 1935U36 76,4 80,0 77,5 Uiteraard loopen de resultaten, waarvan hier de gemiddelden zijn weergegeven, zoowel wat betreft de eindexamens als de be vorderingen naar een hoogere klasse, voor de verschillende scholen uiteen. De Commissie stelt zich voor om, voor zooverre deze verschillen aan de Gemeentelijke hoogere burgerscholen be langrijk worden geacht, te onderzoeken, welke omstandigheden daarop van invloed zijn geweest. Dat op de h.b.s.-B de selectie naar klasse IV scherp moet zijn, spreekt van zelf, daar tot die klasse geen leerlingen mogen wor den toegelaten, die minder lust of bekwaamheid hebben voor de wis- of natuurkundige vakken, doch meer voor de maatschap pelijke. Voor zoodanige is de h.b.s.-A de aangewezen school. Dit vraagstuk goed onder de oogen te zien en den overgang naar dit schooltype te bevorderen op ruime en reëele wijze, zij de taak van alle betrokkenen. De in het vorige jaar ingestelde regeling betreffende de ver wijdering van leerlingen, reeds na het volgen van één school jaar, indien duidelijk is gebleken, dat het resultaat van het onderwijs slecht is, behoefde slechts in zeer beperkte mate te worden toegepast. 75,6 73,6 80,6 76,5 Bevorderingen in de schooljaren: 1933/’34 Voor de Haagsche openbare scholen 73,8 bijzondere 80,5 alle 76,5 VERSLAG VOORTGEZET ONDERWIJS. ff 9f alle

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1936 | | pagina 868