42 17 en school- tooneel- voorstellingen. sche, waarvan 20 afkomstig van Haagsche scholen, nam deel aan de reis naar België. De groote belangstelling, welke voor de jeugdconcerten be- Jeugdconcerten staat, moge hieruit blijken, dat de tijdens het schooljaar 1935 1936 gegeven vier concerten (het 47e, 48e, 49e en 50e) door onder scheidenlijk 1900, 1275, 1200 en 1450 leerlingen van inrichtingen voor middelbaar onderwijs zijn bijgewoond. Noode zal er in moeten worden berust, dat deze concerten in de toekomst niet meer onder de persoonlijke leiding van Dr. P. van Anrooy zullen worden uitgevoerd. Groote dank is hem verschuldigd voor alles, wat hij sedert de instelling van de con certen in 1924 voor de muzikale ontwikkeling van dit deel van de jeugd heeft gedaan. Een blijvende herinnering aan Dr. Van Anrooy’s arbeid is vastgelegd in de meesterlijke referaten, welke hij voor een aan tal concerten heeft gegeven en welke zijn opgenomen in het thans uitverkochte werkje „Inleiding tot de jeugdconcerten”. In den loop van het schooljaar vonden drie schooltooneel- voorstellingen plaats, namelijk op 12 November 1935, 16 Novem ber 1935 en 25 Januari 1936. Op elk van de eerste twee data voerde La Compagnie du Chariot, directeur M. J. J. Olivier, „Les Fourberies de Scapin” en „Le Médecin malgré lui” van Molière op. Op 25 Januari 1936 gaf Mevrouw Charlotte Kohier een voordrachtmiddag, met een keur van werken van groote dichters uit de Middeleeuwen tot heden. De geestdriftige toejuichingen van een telkenmale stamp volle zaal leverden het bewijs, hoezeer deze voorstellingen door de schooljeugd worden op prijs gesteld. De wijze, waarop het onderwijzend personeel zijn taak, zoowel Onderwijzend in de school als daarbuiten, vervulde, verdient waardeering. personeel. Voor verscheidene aanstaande onderwijskrachten werd weder de gelegenheid opengesteld de lessen in bepaalde leervakken bij te wonen. Het niet-onderwijzend personeel schoot eveneens in geen Niet-onderwü- enkel opzicht te kort in de behoorlijke uitvoering van de opge- zend personeel, dragen werkzaamheden. Over het algemeen waren geen redenen aanwezig voor ern- Leerlingen, stige klachten over onvoldoende vorderingen, gebrek aan vlijt of onbehoorlijk gedrag. Bij voortduring werd aandacht geschonken aan de naleving van maatregelen tot doelmatige indeeling van het huiswerk en in verband daarmede van proefwerken enz. Als geheel genomen was de gezondheidstoestand van de leer lingen gunstig; onevenredig groot verzuim bleef achterwege. VEBSLAG VOOBTGEZET ONDEBWIJS.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1936 | | pagina 876