42 23 Voortdurend is bij de verschillende soorten van onderwijs het aantal jongens belangrijk grooter dan dat der meisjes; het grootst zijn de verschillen bij de bijzondere gymnasia en het kleinst bij de openbare. Ten aanzien van de leerlingen der handelscursussen is nog het volgende te vermelden: Het aantal mannelijke leerlingen met een betrekking is bij beide soorten van cursussen naar verhouding voortdurend grooter dan dat der vrouwelijke. Vermelding verdient voorts, dat het relatief aantal leerlingen met een betrekking voor beide soorten van cursussen gemiddeld over de jaren 1931/35 kleiner is dan gemiddeld over de jaren 1926/’3O; vooral bij de bijzondere cursussen zijn de verschillen belangrijk. De verhoudingseijfers voor het jaar 1936 zijn evenwel weer gunstiger. VERSLAG VOORTGEZET ONDERWIJS. Gem. handelscursussen Bijz. handelscursussen I. II. IV. v. VI. Bijzondere Bqzondere 21,7 20,3 21,3 24,4 27,8 24,8 24,1 24,8 23,7 24,6 28,1 27,5 24,6 27,2 25,8 23,1 25,8 25,3 18,8 23.5 18,4 14,4 14,7 13,3 12,8 15,6 17,6 13,1 14,1 14,3 13,5 11,8 11,7 14,8 14,6 20,6 19,6 19,9 20,6 20,9 21,8 22,5 22,3 15 Sept. Openbare gymnasia. Gem. 1930/’34 1935 1936 Gem. 1930/’34 1935 1936 Openbare h.b.s.Gem. 1930/’34 1935 1936 Gem. 1930/’34 1935 1936 Openb. handels(dag)- scholen. Gem. 1930/’34 1935 1936 Alle richtingen te zamen. Gem. 1930/’34 1930 1931 1932 1933 1934 1935 1936 21,7 22,8 28,- 21,4 20,4 21,1 20,9 22,- 22,6 23,5 23,4 24, - 22,6 23,- 24,4 24,4 25,4 25,9 25, - 22,8 21,1 20,9 23,4 24, - 24,5 25,1 25, - 20,- 24,- 20,3 20,2 22,- 24,9 22,- 24,3 24,3 22,2 23,5 21,7 15,8 15,4 15,9 14,3 19,5 18,3 18,8 20,4 19,9 16,6 17,3 16,7 V. 67,2 62,5 78,5 85,3 69,2 67,2 Totaal. 82,6 78,4 86,5 90,9 80,- 82,3 22,2 25,- 24,3 17,- 17,2 16,4 16,4 16,7 18,1 18,5 18,1 16,7 18,7 21,- 18,8 20,9 24,1 21,2 22,4 22,7 19,- 19,7 21,2 20,7 24,- 21,3 24,1 26,8 27,2 22,8 24,7 24,5 23,6 25,3 25,9 19,1 17,8 18,1 19,5 19,7 20,6 21,- 21,9 i) 6e klasse alleen bij de h.b.s. voor meisjes; cijfers voor deze klasse niet berekend wegens te kleine aantallen. in de verschillende klassen. III. Aantal leerlingen met een betrekking in pCt. van het totaal aantal. M. 90,6 88,8 90,3 94,1 87,9 92,6 1 October. I) Gem. 1926/’3O 1931/’35 1936 Gem. 1926/’3O 1931/’35 1936 O Zie noot 2 op bladz. 21. Gemiddeld aantal leerlingen c.q. per parallelklasse Alle klassen te zamen. 18,3 19,4 18,7 18,2 21,5 22,5 21,7 23,3 22,9 21,2 22,8 22,5

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1936 | | pagina 882