9
2
VERSLAG GEMEENTEBELASTINGEN.
Zuivere inkomens.
1936/37
1934/35
100,-
100,-
100,-
100,-
100,-
Aangeslagenen,
zuiver inko
men, kinder
aftrek en
opbrengst der
belasting.
Toeneming be
volking;
vermindering
aantal aange-
slagenen; zui
ver inkomen en
vermindering
of vermeer
dering van de
opbrengst in
percenten.
A. Inkomstenbelasting, vermogensbelasting en gemeentefonds
belasting.
Aantal
aangeslagenen.
1935/36
Totaal zuiver
inkomen.
1934/35) 1935/36
97,31
2,56
0,10
0,03
97,36
2,51
0,10
0,03
78,03
17,27
2.46
2,24
Toeneming der bevolking
Vermindering aantal aangeslagenen
zuiver inkomen vóór kinderaftrek
of vermeerdering der opbrengst
31.-
10,1
10
f
10.000—,,
100,- 100,- 100,- 10°
10.000
50.000
50.000—,, 100.000
100.000 en daarboven
Van 1934/35
op 1936/37
2,5
11,7
12,2
19,9
Van 1935/36
op 1936/37
0,9
5,6
5,6
- 5,9
31,24
9,13
13,06
Tot
Van f
78,38
16,88
2,68
2,06
Staat II toont aan de verhouding, uitgedrukt in percenten,
van het aantal aangeslagenen, het zuiver inkomen vóór kinder
aftrek en de opbrengst der belasting naar groepen van inkomens.
De cijfers van dezen staat kunnen als volgt worden samen
gevat.
Opbrengst der
belasting.
1936/37 1934/3511935/36! 19i
78,37 46,57 46,91 4’3
30,72
10,23
12,14
I. Bijksinkonistenbelasting (zie staten I en II).
Staat I geeft voor groepen van zuivere inkomens en in
totaal een overzicht van het aantal aangeslagenen, het vast
gesteld zuiver inkomen vóór kinderaftrek, het aantal kinderen,
waarvoor aftrek plaats vond en de belastingopbrengst inclusief
opcenten over de belastingjaren 1934/35, 1935/36 en 1936/37.
Het aantal aangeslagenen bedroeg in 1934/35 121.042, in
1935/36 113.246 en in 1936/37 106.856; het vastgesteld zuiver in
komen vóór kinderaftrek bedroeg in genoemde jaren onder
scheidenlijk rond f 310.437.000,—, f 288.765,000,— en f 272.454.000,—
en de opbrengst rond f 8.362.842,f 10.656.868,en f 10.028.855,
Het aantal inwoners bedroeg op 1 Mei 1934 470.812, 1 Mei
1935 478.488 en 1 Mei 1936 482.665.
Uit onderstaande cijfers blijkt, in percenten uitgedrukt, de
toeneming der bevolking, de vermindering van het aantal aan
geslagenen en van het zuiver inkomen en de vermindering of
vermeerdering van de opbrengst der inkomstenbelasting. De
vermeerdering der opbrengst van 1934/35 op 1936/37 is uit
sluitend het gevolg van de heffing van 50 opcenten meer op
de hoofdsom der belasting sedert 1935/36. Het inkomen zelf
vertoonde opnieuw een kleine daling.
17,09
2,58
1,96
97,35
2,53
0,09
0,03