11 20 Specerijen. Margarine. Spijsvetten en -oliën. De onderzochte monsters kruidnagelen en witte peper kon den zonder uitzondering als deugdelijk worden geboekt, één partij zwarte peper werd in beslag genomen. Bjj nootmuscaat kwam nogal eens schimmel voor; op grond hiervan werden 5 partijtjes aan de consumptie onttrokken. Op denzelfden grond geschiedde dit met één partij foelie. Een partij kaneel werd in beslag genomen wegens te laag gehalte aan kaneelolie. Onderzocht werden verder monsters specerijen, gemengde kruiden, vleesehkruiden enz., genomen bij slagers, omdat het vermoeden bestond, dat deze met keukenzout zouden zijn ver mengd, hetgeen echter niet het geval bleek te zijn. De ter onderzoek meegebrachte monsters mosterd voldeden in het algemeen aan de gestelde eischen. Een enkel maal waren water- en keukenzoutgehalte aan den hoogen kant. Verscheidene partijen raap- en boterolie, die met andere oliesoorten vervalseht waren, werden aan den handel ont trokken, evenals een raapolie, waarvan de zuurgraad veel te hoog was. Onder verschillende benamingen, als gele olie, witte olie, boto-olie om boter te maken enz., werden producten aange troffen, welke bereid waren met minerale olie, die voor de voeding van geen waarde is. De voorraden zijn overal in beslag genomen. Enkele malen werd dergelijke olie nog aangetroffen bij bakkers voor het insmeren van platen en bakblikken. Artikel 8 b van het Broodbesluit verbood mede het gebruik van deze stof, aangezien die olie niet behoort tot de normale grondstoffen voor de broodbereiding. Bij K. B. van 20 Augustus 1937, St. No. 855, is genoemd artikel bovendien op zoodanige wijze aangevuld, dat thans niet meer de geringste twijfel kan bestaan over de al of niet toelaatbaarheid van minerale olie. De aanvulling zegt namelijk onder meer, dat minerale olie niet onder normale grondstoffen kan worden gerekend. De ter onderzoek binnengekomen monsters rundvet konden als deugdelijk worden aangemerkt. Opnieuw werd in het verslagjaar een groot aantal monsters margarine onderzocht. In het algemeen waren zij deugdelijk, voor zooveel het voorgeschreven gehalte aan botervet betreft; in één geval, waarbij een belangrijk te laag gehalte werd gecon stateerd, werd proces-verbaal opgemaakt, terwijl enkele waar schuwingen werden verzonden wegens kleinere afwijkingen. Het watergehalte van de onderzochte monsters gaf minder reden tot tevredenheid; herhaaldelijk was dit hooger dan de VERSLAG VAN DEN KEURINGSDIENST VAN WAREN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1937 | | pagina 139