12 9 kalveren, 6 vette kalveren, 1 nuchter kalf, 28 eenhoevige dieren, 5 varkens en 14 schapen. Verder werden de volgende aantallen gestorven dieren aan gevoerd: 23 runderen, 3 graskalveren, 3 vette kalveren, 11 nuchtere kalveren, 34 eenhoevige dieren, 103 varkens, 19 schapen en 2 geiten. Het histologisch onderzoek, dat 55 maal plaats vond, is lang zamerhand een onmisbaar hulpmiddel geworden in de vleesch- keuring en wordt dan ook geregeld gebruikt ter bevestiging van de op macroscopische verschijnselen gestelde diagnose. Dit onderzoek was positief in 18 gevallen. Zestien maal werd op deze wijze de diagnose miliair tuberculose gesteld. Ook het histologisch worstonderzoek werd dit jaar voort gezet. Onderzocht warden totaal 100 worstmonsters. Verboden bestanddeelen konden niet worden aangetoond. Echter werd de indruk gevestigd, dat aan dit onderzoek een vrij groote preven tieve waarde kan worden toegesehreven. De kook- en brandproef werd 143 maal toegepast, waarbij Kookproef. in 16 gevallen een positieve uitslag werd gevonden (bij binnen- beeren 4 maal, bij dieren met ziekten van de uterus 4 maal, bij dieren met peritonitis 3 maal, bij varkens met levercirrhose 2 maal, bij runderen met decubitis 2 maal, bij een gestorven paard 1 maal). Op galkleurstoffen werd 8 maal onderzocht, waarbij in 5 gevallen het resultaat positief was. De pH-bepaling werd geregeld (175 maal) uitgevoerd en was vaak een objectieve steun bij de beoordeeling van het vleesch. In 30 gevallen was de gevonden waarde hooger dan 6,8. Wat betreft de vleeschvergiftigingen valt te vermelden, dat dit jaar op verzoek van den Gemeentelijken Geneeskundigen en Gezondheidsdienst vleesch werd onderzocht, afkomstig van een slager, die gehakt had afgeleverd, dat een vleeschvergiftiging veroorzaakte. In de ziekeninriehting, waar de patiënten waren opgenomen, werd uit de faeces de Bac. paratyphi type Gartner gekweekt. Het overgebleven vleesch, dat in den slagerswinkel werd in beslag genomen, was bij bacteriologisch onderzoek echter geheel kiemvrij, zoodat vrijwel met zekerheid vast staat, dat hier een secundaire infectie van het vleesch heeft plaats gevonden. Te meer is dit waarschijnlijk, aangezien ons verder geen enkele klacht bereikte en men het gehakt, dat de ziekte veroorzaakte, 24 uur had laten staan en daarna rauw had ge consumeerd. Van het gehakt waren geen resten meer aanwezig, zoodat dit niet kon worden onderzocht. Het aantal noodslachtingen bedroeg: 33 runderen, 2 gras- Noodslachtingen en gestorven dieren. VERSLAG VAN HET OPENBAAR SLACHTHUIS.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1937 | | pagina 170