2 Loonregeling. werd voor de verdere waarneming van den dienst lichamelijk ongeschikt bevonden en eveneens eervol en met recht op pensioen ontslagen. Dit ontslag had tot gevolg, dat diens echt- genoote tevens haar werk moest neerleggen, aangezien zij beiden als „echtpaar” waren aangesteld. In de ontstane vacaturen werd voorzien door naar het bad huis aan de Noorderbeekdwarsstraat den badmeester van het badhuis Julianastraat (L), L. D. Vonk en naar dat aan de Paets- van-Troostwijkstraat den badmeester van het badhuis Duin straat, D. Verschuur, over te plaatsen. Deze badmeesters werden opgevolgd door resp. den badman-stoker J. W. Teunisse en den stoker centrale verwarming F. A. van den Bos. Voorts werden nog in den loop van het jaar wegens lichame lijke ongeschiktheid afgekeurd en eervol ontslagen de badman- stoker B. H. R. Joris en de badvrouw Mej. A. S. de Lugt, terwijl wegens het aangaan van een huwelijk eervol werden ontslagen de badvrouwen Mej. C. J. van der Splinter en W. Buis. De badmeesters L. D. Vonk en W. de Wit kregen een aanstelling als resp. badmeester „B” en „C”. In vasten dienst werden be noemd twee badvrouwen; in tijdelijken dienst werden een bad man-stoker, een hulpbureauliste en een badmeisje aangesteld, terwijl met de bij de Stichting gedetacheerde wachtgeldster Mevr. C. E. VerbaanGrijp een arbeidsovereenkomst werd gesloten, waarbij zij den titel en het salaris verkreeg van bad- meesteres. Aan het einde van het jaar 1937 waren 16 mannen en 10 vrouwen in vasten, 3 mannen en 9 vrouwen in tijdelijken 3 mannen en 3 vrouwen in lossen dienst en 1 man en 3 vrouwen op arbeidsovereenkomst werkzaam. Het aantal ziektedagen bedroeg voor mannen 1183, voor vrouwen 245. Het inzonderheid voor mannen grooter aantal ziektedagen dan in 1936 was voornamelijk een gevolg van de langdurige ziekten, welke vooraf gingen aan het ontslag wegens afkeuring van de twee hierboven genoemde badmeesters en badman-stoker, terwijl voorts een badman-stoker bijna het geheele jaar ziek is geweest. Ook was nog een badmeester ten gevolge van een ernstige operatie eenige maanden afwezig. Het aantal ziekte dagen voor vrouwen werd ongunstig beïnvloed door langdurige ziekten van een hulp-bureauliste en een badvrouw. Naar aanleiding van de wijziging der loon- en salarisrege ling voor het Gemeentepersoneel met ingang van 1 Januari 1937, werden de loonen en salarissen van het personeel der Stichting met ingang van dienzelfden datum op overeenkom stige wijze herzien. 14 VERSLAG VAN DE STICHTING „CENTRAAL BADBEHEER".

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1937 | | pagina 223