4
33
1. Werkloosheid.
melijk in de plaatselijke bladen. De Arbeidsbeurs kreeg daar
door meer bekendheid, vooral onder de huisvrouwen en het
huispersoneel. De bemiddeling voor deze groep groeit regel
matig, hoewel het gebrek aan goed onderlegd huispersoneel zich
sinds eenige jaren zeer doet gevoelen.
III. DE TOESTAND VAN EN DE GEBEURTENISSEN OP
DE ARBEIDSMARKT IN DE GEMEENTE.
De in 1936 aangevangen opleving in bedrijf en industrie heeft
in 1937 doorgewerkt, zij het dan ook in geringere mate dan aan
vankelijk werd gedacht en gehoopt.
Het cijfer der ingeschrevenen was in alle maanden (behalve
in December) lager dan in de overeenkomstige maanden van
1936. De maand December 1936 vormt evenwel een uitzondering,
omdat het werkloozencijfer destijds gunstig werd beïnvloed
door de tijdelijke werkgelegenheid in verband met het toen aan
staande prinselijke huwelijk.
Het jaargemiddelde van het aantal werkloozen, dat in 1936
was opgeloopen tot 24 649, daalde in 1937 tot 23 271 (zie Staat I),
terwijl het totaal aantal aanbiedingen steeg van 76 949 in 1936
tot 80 021 (zie Staat V).
In de verslagen van 1935 en 1936 werd aangetoond, dat uit
een daling van het aantal aanbiedingen geen verbetering van
de arbeidsmarkt kan worden geconcludeerd, omdat uit een der
gelijke daling kan worden afgeleid, dat de afschrijving wegens
het gedurende korten tijd verrichten van arbeid is verminderd
en dus de gemiddelde duur der inschrijvingen langer kan zijn
geworden. Omgekeerd nu, kan het stijgen van het totaal der
aanbiedingen geen bewijs opleveren voor een slechter worden
van de arbeidsmarkt, want, hoewel het totaal der aanbiedingen
in 1937 opliep, ging het jaargemiddelde van het aantal werk
loozen omlaag. De gevolgtrekking ligt dus voor de hand, dat
in 1937 het aantal dergenen, die weder voor korten tijd arbeid
verrichtten, is gestegen. Dit is inderdaad en in belangrijke
mate het geval geweest; uit Staat IV is af te leiden, dat het
aantal plaatsingen voor tijdelijken arbeid in 1937 8 636 heeft
bedragen, terwijl het in 1936 6 735 was.
Het jaargemiddelde van het aantal werkloozen, dat, zooals
hiervoren vermeld voor 1937 23 271 bedroeg, wordt, evenals in
de vorige jaren, sterk beïnvloed door de seizoenwerkloosheid
in Januari, Februari en December, toen ondersch. 26 295, 26 072
en 25 410 personen stonden ingeschreven als werkloos.
Door de seizoenopleving liep het werkloozencijfer met bijna
5 600 terug (in 1934 4 000, in 1935 4 500, in 1936 5 000).'In
VERSLAG VAN DE GEMEENTELIJKE ARBEIDSBEURS.