By laue 1 VERSLAG van het Gemeentelijk Scheidsgerecht over het jaar 1937. Bij den aanvang van het jaar 1937 was het Gemeentelijk Samenstelling. Scheidsgerecht samengesteld uit de heeren; Mr. Dr. J. Planten- ga, lid-voorzitter, Mr. Dr. J. H. R. Sinninghe Damsté, plaats- vervangend-iid-voorzitter, beiden benoemd door den Gemeente raad; Mr. F. J. de Jong en Jhr. Ir. J. Röell, leden, Ir. J. Lely, Jhr. Mr. R. W. J. den Tex, Ir. J. D. Tours en C. J. P. Zaalberg, plaatsvervangende leden, allen gekozen door de hoofden van de takken van Gemeentedienst; B. Col tof en H. M. Roos, leden, J. A. Knetsch, Jos. A. van Seggelen, L. Vermeulen en N. Vijl- brief, plaatsvervangende leden, allen gekozen door de vakver- eeni gingen van ambtenaren en werklieden, die recht hebben op vertegenwoordiging in de Centrale Commissie van Overleg. In den loop van het verslagjaar overleed Mr. Plantenga, terwijl Mr. Dr. Sinninghe Damsté als plv.-voorzitter aftrad. Bovendien nam het plv.-lidmaatschap van den heer Vijlbrief door diens vestiging buiten de gemeente ’s-Gravenhage een einde. Aan de leiding, welke zoowel wijlen Mr. Plantenga als Mr. Dr. Sinninghe Damsté vele jaren aan het Scheidsgerecht hebben gegeven, zij hierbij een woord van groote waardeering gewijd. Ter voorziening in de vacatures van voorzitter en plv.-voor zitter benoemde de Gemeenteraad in zijn vergadering van 10 Mei 1937 onderscheidenlijk de heeren Mr. C. W. Schlingemann, Vice-President van het Gerechtshof te ’s-Gravenhage en Mr. W. Lunsingh Tonckens, raadsheer in dat Hof. Het secretariaat bleef berusten bij den heer J. van Wijk, referendaris ter Gemeentesecretarie, Chef der afdeeling Sociale Zaken; plaatsvervangende secretarissen waren de heeren Mr. Dr. J. H. Labberton, Mr. J. Kunst en L. van der Wulp. In het jaar 1937 zijn 6 zittingen gehouden, waarin 11 zaken Werkzaamheden, behandeld werden. In 7 gevallen gaf het Scheidsgerecht een bindende beslissing (behoudens nadere voorziening bij den Centralen Raad van Beroep), terwijl driemaal een advies werd uitgebracht, nadat dit op grond van de bestaande voorschriften door Burgemeester en Wethouders was gevraagd. In één geval verklaarde het Scheidsgerecht zich onbevoegd om van de zaak kennis te nemen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1937 | | pagina 82