42
6
en Wethouders gevolg aan de suggestie van de Commissie om
jeugdige leerkrachten in de gelegenheid te stellen practische
ervaring op te doen, daar, waar dit zonder schade voor het
goede onderwijs kon gebeuren.
5. De Commissie heeft gemeend afwijzend te moeten advisee-
ren op een voorstel van een der directeuren om aan een zijner
leeraren te vergunnen een deel van diens lessen over een bepaald
tijdvak te doen waarnemen door een leerkracht, welke hij in
overleg met dezen leeraar daarvoor aanwees. Geheel afgezien
van het feit, dat deze leerkracht ten volle bevoegd en bekwaam
is, stelde de Commissie zich op het standpunt, dat zoodanige
aanwijzing in strijd is met de wettelijke bepalingen, omdat dan
onderwijs zou worden gegeven door personen, niet door den
Gemeenteraad aangewezen.
Het College van Burgemeester en Wethouders besliste in
deze overeenkomstig het advies der Commissie.
III. Toestand van het onderwijs op de scholen.
1. Omdat de gegevens omtrent de bijzondere hoogere burger
scholen en de hoogere burgerschool-afdeelingen der lycea bij de
samenstelling van dit verslag nog niet alle waren ontvangen,
bepaalt dit overzicht zich slechts tot de openbare hoogere
burgerscholen B.
2. In ons vorig verslag werd medegedeeld, dat de Commissie
een onderzoek gewenscht achtte naar de oorzaken, welke tot
belangrijke verschillen in de resultaten van het onderwijs aan
enkele scholen, vergeleken met die aan andere, hadden kunnen
leiden.
Uit de deswege met de betrokken directeuren gevoerde be
sprekingen aan de hand van de overgelegde gegevens, bleek
duidelijk, dat inderdaad bijzondere oorzaken tot die verschillen
hadden moeten leiden.
3. Het resultaat van de eindexamens 1937 der Gemeentelijke
hoogere burgerscholen B was, dat van de 243 leerlingen, die
daaraan deelnamen, 207 slaagden, d.i. ruim 85 Van een der
scholen was, ten gevolge van vele ziektegevallen onder het
leerarenpersoneel en het niet voldoende vervullen van vrijval
lende lesuren, het resultaat eenigszins teleurstellend, waardoor
het totale percentage der geslaagden werd gedrukt.
4. Het aantal van de naar de hoogere klasse bevorderde
leerlingen van alle Gemeentelijke hoogere burgerscholen ge
zamenlijk (waarbij die van de 2e hoogere burgerschool niet zijn
medegerekend) was, uitgedrukt in percenten en ten opzichte
van het totale aantal: 78. Het percentage der aan de 2e hoogere
VERSLAG VOORTGEZET ONDERWIJS.