42
28
Ten aanzien van de gegevens betreffende de leerlingen, die
voor de tweede of derde maal de klasse volgden, valt op te
merken, dat sinds de invoering van het kaartsysteem met
ingang van het schooljaar 1930/31 vollediger materiaal ter
beschikking is gekomen. In voorafgaande jaren had een aantal
scholen de vraag, of leerlingen gedoubleerd hadden, beantwoord
voor den duur van het verblijf op de desbetreffende school, dus
zonder rekening te houden met jaren, doorgebracht aan andere
gelijkwaardige inrichtingen van onderwijs.
Opnieuw vertoont het totaal aantal leerlingen uit andere
gemeenten een toeneming, welke in het bijzonder een gevolg is
van stijging van het aantal bij de bijzondere inrichtingen te
zamen. Van de 671 leerlingen uit andere gemeenten bij den
aanvang van den cursus 1937/38 waren er 114 op de openbare
inrichtingen en 557 op de bijzondere (voor het jaar 1930/31 zijn
deze aantallen onderscheidenlijk 520, 204 en 316). Voor de bijzon
dere inrichtingen te zamen bedraagt het percentage in 1937/38
17,1, in 1936/’37 16,9, voor de openbare 3,1 in 1937/38 tegenover
2,7 in 1936/37.
Opmerkelijk is, dat de percentages voor 1936/37 en 1937/38
voor de openbare inrichtingen belangrijk beneden, die voor de
bijzondere inrichtingen boven de overeenkomstige gemiddelden
over de jaren 1926/30 en 1931/35 liggen.
VERSLAG VOORTGEZET ONDERWIJS.
(Staat II.)