By lage 9
VERSLAG van den Directeur der Gemeentebelastingen
over het jaar 1937.
Evenals vorige jaren begint dit verslag weder met een over
zicht van de inkomstenbelasting over een tijdvak van drie jaren.
Het belastbaar inkomen is blijkens dit overzicht opnieuw
teruggeloopen. De sedert het belastingjaar 1936/1937 ingetreden
verbetering van den economischen toestand oefende nog geen
invloed uit op de uitkomsten van genoemd belastingjaar. Ook
de opbrengst van de gemeentefondsbelasting vertoont een
kleine teruggang. Daarentegen valt er een geringe toeneming
waar te nemen van de opbrengst der vermogensbelasting.
De opbrengst van de schoolgelden bleef vrij stationnair.
Tegenover een teruggang van de schoolgelden voor lager
onderwijs stond een stijging van de opbrengst wegens school
gelden voor voorbereidend hooger en middelbaar onderwijs.
De opbrengst van de hondenbelasting en die van de straat-
belasting vertoonen weder een stijging. De vermeerdering van
de opbrengst dezer middelen was niet onbelangrijk; die van
de hondenbelasting is voornamelijk het gevolg van de wijziging
in 1937 van de heffingsverordening dezer belasting. Voor een
gering deel spruit de verhooging voort uit het grooter aantal
honden. De stijging van de opbrengst der straatbelasting was
evenals in 1936 het gevolg van nieuwbouw.
De opbrengst van de vermakelijkhedenbelasting liep eenigs-
zins terug. In hoofdzaak is dit het gevolg van de verlaging
met ingang van 1 Januari 1937 van de oppervlaJktebelasting.
De Gemeentelijke opcenten op de dividend- en tantième-
belasting vertoonen een sterk vermeerderde opbrengst. Al valt
hieruit geen bepaalde conclusie te trekken met het oog op de
wisselvalligheid van dit middel, toch kan worden opgemerkt,
dat het laagtepunt in de opbrengst thans blijkbaar voorbij is.
Ten opzichte van de plaatselijke directe belasting naar het
inkomen, die met ingang van 1 Mei 1931 is vervallen, moge
ook in dit verslag weder worden volstaan met de vermelding
van enkele cijfers in het algemeen overzicht (zie staat III).