9 3 Uit de gegevens, verstrekt door de administratie der Rijks- Vermogens, belastingen ten aanzien van de belaste vermogens, blijkt, dat in 1936/37 het bedrag der belaste vermogens bedroeg f 1.411.753.000, en in 1937/38 f 1.768.676.000,—, dus f 356.923.000,— meer of 25,3 Bij de beoordeeling van vorenstaande percentages is in aan merking te nemen, dat de kwade posten voor elk belasting jaar zijn berekend en wel voor zoover zij tot 1 Januari 1939 bekend zijn. Deze bedragen zullen dus later verhoogd moeten worden met de kwade posten, welke in latere boekingstijdvakken geboekt worden en vroegere belastingjaren betreffen. Zooals uit vergelijking met vorige verslagen kan blijken, hebben de cijfers van de laatste belastingjaren ten gevolge van bovengenoemde wijze van berekening wijziging ondergaan. Staat III bevat een algemeen overzicht van verschillende Algemeen over gemiddelde cijfers over de belastingjaren 1926/27 t./m. 1937/38. zicht. Het gemiddeld belast zuiver inkomen, per inwoner berekend, bedroeg in 1935/36 f 603,—, in 1936/37 f 564,— en in 1937/38 f 568,—; per aangeslagene in genoemde jaren onderscheidenlijk f 2.550,f 2.550,en f 2.605,— en het gemiddeld geheven percentage van het zuiver inkomen 3,69, 3,68 en 4,02. Blijkens de door de Rijksadministratie verstrekte gegevens Oninbare posten omtrent de verleende ontheffingen en de oninbare posten van en onthef- de inkomstenbelasting en van de opcenten op de gemeentefonds- fingen. belasting zijn de percentages over de jaren 1927/28 tot en met 1937/38 als volgt: VERSLAG GEMEENTEBELASTINGEN. 1,4 1927/28 1928/29 1929/30 1930/31 1931/32 1932/33 1933/34 1934/35 1935/36 1936/37 1937/38 Percentage ontheffingen. Percentage oninbaar. 0,8 0,6 0,7 0,8 Percentage ontheffingen en oninbaar te zamen. 4,3 4,1 3,7 3,9 3,8 4,5 4,6 3,9 3,8 2.8 2,2 5,1 4,7 4,4 4,7 4,8 5,9 5,6 4,8 4,8 3,4 2,5 0,9 1,- 0,6 0,3 II. Vermogensbelasting. (verhoudingscijfer 1.3) 1.3) 1,3) 1,2) (Gem. fondsbel. 6 opc.) 6 45 65 65 70 70

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1938 | | pagina 111