11 16 Onderzoek. A.V.M. toe te treden, hoewel zij daardoor belangrijke verplich tingen op zich moesten nemen zonder eenig recht van mede- spreken te verkrijgen. De vaststelling van de prijzen van de consumptiemelk en de daaruit bereide vloeibare producten werd behoudens goed keuring door den Minister van Economische Zaken geheel in handen gelegd van genoemde vereenigingen van belanghebben den. Met het oog op het gevaar voor prijsopdrijving hebben be sturen van de groote gemeenten in het „wettelijk gebied” pogingen aangewend om ook voor de melkverbruikers medezeggenschap bij het vaststellen der prijzen te verkrijgen, welke echter niet met eenig succes werden bekroond. De straatprijs van de consumptiemelk van de groote melk inrichtingen steeg in de wintermaanden te ’s-Gravenhage en omgeving tot 13, later tot 14 ct per liter. Buiten het „wettelijk gebied”, waar de prijsregeling niet aan bovengenoemde organisaties is toevertrouwd, was de straatprijs bij de melkinrichtingen in de groote gemeenten over het alge meen 11 cent per liter, behalve te Nijmegen en Den Helder, waar de prijs 12 cent en te Tilburg waar hij 10 cent bedroeg (in deze laatste gemeente per literflesch gepasteuriseerde melk). In 1938 zijn 23519 monsters melk onderzocht, waarvan 12683 op den weg en 6293 in winkels zijn genomen. De resultaten van het onderzoek van laatstbedoelde groepen van monsters, 18976 in totaal, zijn vereenigd in tabel IV. Het gemiddelde vetgehalte van deze monsters bedroeg 3,27 en was wederom iets hooger dan in het voorafgaande jaar. Het gemiddelde vetgehalte voor ’s-Gravenhage bedroeg 3,24 (vorig jaar 3,20 dat van de melk in de overige gemeenten van het Keuringsgebied 3,36 Het mond- en klauwzeer, dat in de herfst- en wintermaanden algemeen heerschte, deed de melkopbrengst gevoelig dalen. Daardoor ontstond een aanmerkelijke schaarschte aan consump tiemelk, waarin door de C.M.C. werd voorzien (de melkhandel mag niet zelfstandig melk aankoopen) door van heinde en ver melk van zuivelfabrieken te laten aanvoeren. Doorgaans bleek deze melk tot een vetgehalte van ruim 3 te zijn afgeroomd, terwijl dit gehalte van nature 3,5 a 4 bedroeg. De directie van de C.M.C. ontkende dergelijke „gestandaardi seerde” melk besteld te hebben, doch gaf toe te begrijpen, dat daaraan room onttrokken was. Onze bemoeiingen gaven de C.M.C. aanleiding nadrukkelijk de levering van niet-afgeroomde melk te verlangen, waarna de bijgeleverde melk aanmerkelijk in vetgehalte verbeterde. VERSLAG VAN DEN KEURINGSDIENST VAN WAREN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1938 | | pagina 149