11
18
[f
(ook het Openbaar Ministerie had zulks gerequireerd), omdat
deze verordening, als zijnde niet op de voorgeschreven wijze af-
gekondigd, verbindende kracht zou missen.
Aangezien naar onze meening deze verordening niet is een
keuringsverordening, zoodat het hiervoor bepaalde formulier
van afkondiging niet behoeft te worden gevolgd, hebben wij het
O.M. verzocht van deze uitspraak in cassatie te gaan, waartoe
het bereid was. De Hooge Raad bleek inderdaad de zienswijze
van den kantonrechter niet te deelen en veroordeelde den melk-
handelaar.
De talrijke processen-verbaal, welke inmiddels aan het O.M.
waren toegezonden, konden toen in behandeling worden ge
nomen en hebben verder geen aanleiding tot moeilijkheden ge
geven; de verdachten zijn steeds hoewel tot vrij lage straffen,
nl. van f 7,50 tot f 100,boete veroordeeld.
Behalve 38 wegens overtreding der Melkverordening, werden
nog 66 processen-verbaal opgemaakt wegens overtreding van
art. 2, 2e lid a, van het Melkbesluit, waarvan 58 tegen melk-
handelaren te ’s-Gravenhage.
Wegens een te laag vetgehalte in de verkochte melk werd in
deze gemeente derhalve 96 maal een strafvervolging ingesteld.
In verscheidene gevallen werd het vermengen van melk met
taptemelk door de keurmeesters, die zich daartoe verdekt had
den opgesteld, gezien en konden de vervalschers op heeterdaad
worden betrapt. In enkele van deze gevallen werd getracht een
vervolging te verhinderen door de vervalschte melk uit te stor
ten, hetgeen 4 maal aanleiding gaf op grond van art. 184 Wb.
van Strafrecht proces-verbaal op te maken.
Een keurmeester werd licht gewond, doordat hij van de tree
plank van een melkauto werd geslingerd, toen hij den bestuur
der daarvan trachtte te bewegen zijn wagen te doen stilhouden.
Door den hardnekkigen strijd tegen het vervalschen der melk
met taptemelk is het gelukt het vetgehalte van de handelsmelk
te ’s-Gravenhage geleidelijk te verbeteren. In de jaren van 1932
tot 1938 bedroeg dit respectievelijk 3,09, 3,11, 3,12, 3,15, 3,15, 3,20
en 3,24
De aanwezigheid van toegevoegd water werd 80 maal, der
halve bij 0,5 van de monsters vastgesteld, hetgeen aanleiding
gaf tot 19 strafvervolgingen, waarvan 5 te ’s-Gravenhage. Niet
alleen is het aantal van deze melkvervalschingen nog slechts
van weinig belang, ook de toegevoegde hoeveelheid water was
veelal niet groot. Toch kwamen nog watertoevoegingen van 25,
30 en 80 deelen water bij 100 deelen melk aan het licht. Vrijheids
straffen werden niet opgelegd; de hoogste boete bedroeg f 250,
Bijmenging van melk van koeien, welke aan uierontsteking
VERSLAG VAN DEN KEURINGSDIENST VAN WAREN.