BJjlage 17
VERSLAG van den Dienst der Stadsontwikkeling
en V olkshuisvesting van ’s-Gravenhage over het
jaar 1938.
bezittingen bij
den Dienst.
I. ALGEMEEN.
De Dienst der Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting werd Beheer,
beheerd door Burgemeester en Wethouders, bijgestaan door de
Commissie voor de Plaatselijke Werken en Eigendommen.
De samenstelling van deze Commissie werd niet gewijzigd en
was als volgt: M. Vrijenhoek, voorzitter, F. N. V. Quant, Jhr.
Mr. J. M. M. van Asch van Wjjek, J. W. v. d. Akker, A. Folmer,
J. J. van Langen en Mr. Tj. Mobaeh, leden.
In de Raadsvergadering van 12 September 1938 werden alle
leden herkozen.
Het bij den Dienst werkzame personeel bestond op 31 Decem- Personeel,
ber 1938 uit 80 vaste en 8 tijdelijke ambtenaren, alsmede 1 wacht
gelder. Buitendien waren nog 7 vaste ambtenaren van den
Dienst gedetacheerd bij de Stichting „Centraal Woningbeheer”.
Voorts waren op 31 December 1938 werkzaam 6 werklieden
(t.w. 5 in vasten en 1 in tijdelijken dienst), benevens 5 jong-
maatjes-werkman en 12 losse werkvrouwen, laatstgenoemden in
dienst van den concierge.
Door den Raad werd, d.d. 13 Februari 1939 (Bijlage No. 57), Ingebrachte
besloten tot inbreng bij den Dienst van het aandeelenbezit der
Gemeente in de naamlooze vennootschappen „Meer en Bosch”
en „Ockenburgh”. Deze inbreng, welke per 1 Januari 1938 werd
geacht te hebben plaats gevonden, geschiedde tegen de uit de
taxatie der gronden afgeleide waarde. Het nadeelig schattings-
verschil werd afgeschreven van de rekening „Waardeverschil
len” van het Grondbedrijf.
Bij besluit van denzelfden datum (Bijlage No. 58) werden,
mede geacht op 1 Januari 1938 te zijn geschied, bij den Dienst
ingebracht de in het saneeringsplan „Keizerstraat-West” na
de saneering overblijvende bouwterreinen.
Voor beide inbrengen werden regelen vastgesteld.
De financieele resultaten zijn in de, in dit verslag voorko
mende, rekeningen verwerkt.