30
4
Kabelnet
Machines en
ketels.
maatregelen het verbruik trachten te stimuleeren en het blijkt
wel, dat de kosten en moeite, welke aan de verbruiksontwikke-
ling worden besteed, goede vruchten afwerpen.
Wil ons bedrijf hierin niet bij andere ten achter blijven, dan
moet getracht worden, door goede voorlichting en propaganda
het product in ruimer mate onder de inwoners van het verzor
gingsgebied te brengen. Het belang van de stroomverbruikers
wordt hierdoor in hooge mate gediend.
Gedurende het verslagjaar werd met grooten spoed aan de
verbinding tusschen de productiebedrijven van Rotterdam en
’s-Gravenhage gewerkt. De eigenlijke 150-kV-kabellegging begon
op 23 Februari 1938 en ondanks de vele moeilijkheden, die op
traden in verband met de groote industrieele bedrijvigheid in
alle landen en de onzekere politieke toestanden, bleek het moge
lijk, de verbinding met de stations zoo ver gereed te hebben,
dat op 1 December 1938 de geregelde stroomlevering door Rotter
dam een aanvang kon nemen. Tot nu toe voldoet de verbinding
aan alle daaraan gestelde verwachtingen.
Ten gevolge van verschillende, ten tijde van het desbetreffen
de Raadsbesluit niet te voorziene omstandigheden, bleek het toe-
gestane crediet voor deze verbinding niet toereikend. In de
Raadsvergadering van 24 October 1938 werd besloten het gevo
teerde crediet te verhoogen.
De tijdelijke tariefsverhooging, welke 1 Mei 1934 werd inge
voerd, is met ingang van 1 Mei 1938 ingetrokken.
Hoewel het verslagjaar weer gunstig was, doordat de uitga
ven belangrijk beneden de begrooting bleven, waren de ontvang
sten, niettegenstaande de gestegen stroomafgifte, ten gevolge van
de bovenvermelde tariefsverlaging lager dan de begrooting, ja
zelfs minder dan het vorige jaar.
Daardoor werd het winstsaldo over 1938 f 5.641.566,57 hetgeen,
hoewel f 374.357,57 hooger dan geraamd, toch f 228.624,78 lager is
dan het vorige jaar.
Voor de komende jaren zal er bovendien rekening mede moe
ten worden gehouden, dat de kosten van belangrijke uitbreidin
gen, in den laatsten tijd gemaakt, ten volle op de rekening van
het Bedrijf zullen gaan drukken.
Het aantal aangesloten installaties steeg van 133.587 op
31 December 1937 tot 137.115 op 31 December 1938.
In het aantal en de capaciteit der aanwezige machines en
ketels kwam geen verandering. Hiervoor wordt verwezen naar
het verslag over 1932.
In het kabelnet werden bijgeplaatst 9 hoogspanningsstations.
Verschillende werkzaamheden werden uitgevoerd ten be-
VERSLAG VAN HET GEM. ELECTRISCH BEDRIJF.