33 1. Werkloosheid. III. DE TOESTAND VAN EN DE GEBEURTENISSEN OP DE ARBEIDSMARKT IN DE GEMEENTE. 3. Bemoeiingen tot verbetering van zaamheden der Arbeidsbeurs (propaganda enz.). In den omvang der werkloosheid, voor zoover deze tot uit drukking komt in de cijfers der Arbeidsbeurs, was over 1938 slechts een geringe vermindering te constateeren. Wel was het cijfer der ingeschreven werkzoekenden in alle maanden (behalve in Mei) lager dan in de overeenkomstige maanden van 1937, doch het verschil was zoo gering, dat het als regel beneden 5 bleef. Het jaargemiddelde van het aantal wrerkloozen, dat in 1937 was gedaald tot 23 271 (zie staat I), liep terug tot 22 276. Het totaal aantal aanbiedingen steeg evenwel opnieuw en wel van 80 021 in 1937 tot 82 308 in 1938 (zie staat V). Evenals in vorige jaarverslagen wordt ook thans opgemerkt, dat uit een daling van het aantal aanbiedingen geen verbetering van de arbeidsmarkt mag worden geconcludeerd, omdat een der gelijke daling kan wijzen op een verlenging van den gemid delden duur der inschrijving. Zoo behoeft daartegenover een vermeerdering van het aantal aanbiedingen niet te leiden tot de gevolgtrekking, dat de arbeidsmarkt slechter is geworden. Immers, wanneer voor korten tijd arbeid wordt verricht, wordt de inschrijving onderbroken, doch na eenigen tijd hernieuwd. In dit verband is de gevolgtrekking gewettigd, dat in 1938 het aantal dergenen, die gedurende korte perioden gewerkt hebben, is gestegen. Dit wordt bevestigd door de stijging van het aantal plaatsingen van tijdelijken aard. In 1937 bedroeg dit 8 636, in 1938 8 923. Het jaargemiddelde van het aantal werkloozen, dat, zooals hierboven vermeld voor 1938 22 276 bedroeg, wordt, evenals in vorige jaren, sterk beïnvloed door de seizoen-werkloosheid in Januari, Februari en December, toen onderscheidenlijk 25410, 25 231 en 24 340 personen stonden ingeschreven als werkloos. Het werkloozencijfer liep door seizoenopleving met bijna 5 400 terug (in 1934 4 000, in 1935 4 500, in 1936 5 000, in De schriftelijke propaganda door de vakkundige commissie voor de bemiddeling in „Bouwbedrijf en Houtbewerking” onder de patroons in het bouwbedrijf, de houtbewerkingsindustrie en andere bedrijven werd in 1938 voortgezet. In den loop van het jaar werden, zoodra vraag en aanbod elkaar niet dekten, de noodige advertenties geplaatst, voorna melijk in de plaatselijke bladen. De Arbeidsbeurs kreeg daar door steeds meer bekendheid, vooral onder de huisvrouwen en het huispersoneel. 4 VERSLAG VAN DE GEMEENTELIJKE ARBEIDSBEURS.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1938 | | pagina 638