33
25
schaffing.
van verlenging der vergunning enz.) werden in den loop van
het jaar 4 676 (17 September 193431 December 1937: 8 310)
vreemdelingen afgevoerd, zoodat het aantal van kracht zijnde
vergunningen op 31 December 1938 bedroeg 7 200 (31 December
1937: 7 972). Hieruit blijkt, dat het aantal hier met vergunning
arbeid verrichtende vreemdelingen terugliep met 772 of 9,7
In hoofdzaak zijn dit Duitsche dienstboden, die naar haar vader
land terugkeerden, terwijl verscheidenen door huwelijk de Ne-
derlandsehe nationaliteit verkregen.
De grootste groep vreemdelingen is werkzaam als huis
personeel (dienstboden enz.), nl. op 31 December 1938: 16 mannen
en 4 654 vrouwen, terwijl ook onder het pension- en hotel
personeel (mannen 124, vrouwen 628), in de bouwbedrijven
hoofdzakelijk terrazzo- en granietwerkers (126), in de metaal
industrie (158), in de textiel- en kleedingindustrie (151) en onder
het handels- en kantoorpersoneel winkel- en magazijnperso-
neel inbegrepen (743) een vrij groot aantal werkzaam is. Tij
dens het badseizoen is het aantal vreemdelingen in het hotelbe-
drijf werkzaam 450 a 500 hooger te stellen. Deze vreemdelingen
zijn niet allen door Nederlanders te vervangen; vooral aan
vrouwelijk huis- en hotelpersoneel is hier een blijvend tekort,
terwijl bovendien bij de beoordeeling dezer cijfers in het oog
dient te worden gehouden, dat verscheidene dezer vreemde ar
beidskrachten reeds vele jaren in Nederland woonachtig zijn en
geacht kunnen worden met de bevolking te zijn samengegroeid.
Daarbij komt nog, dat de Regeering op grond van verdragen met
vreemde mogendheden, welke zich verplicht hebben in hun land
aan Nederlanders het werken toe te staan, gehouden is weder-
keerig voor de onderdanen van die staten arbeidsvergunningen
te verleenen.
a. Werkverschaffing voor gesteunde werklooze handarbei- 6. Werkyer-
ders. Voor de gegevens omtrent deze werkverschaffing wordt 1-
verwezen naar bijlage VI.
b. Werkverschaffing voor gesteunde werklooze administra
tieve krachten, middelbaar geschoolden en academisch gevorm-
den. In 1938 werd de plaatsing van deze krachten in werkver
schaffing voortgezet, onderscheidenlijk ter hand genomen. De
eisch, dat de te werk gesteldcn in ondersteuning moeten zijn,
geldt niet ten aanzien van de laatstgenoemde categorie, terwijl
ook niet-ondersteunde middelbaar geschoolden te werk gesteld
kunnen worden, mits zij gehuwd zijn en hun omstandigheden, ter
beoordeeling van den Minister van Sociale Zaken, van dien aard
zijn, dat zij met ondersteunden gelijkgesteld kunnen worden.
Dergelijke krachten werden geplaatst bij den Dienst der
Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting, het Oud-Archief, het
VERSLAG VAN DE GEMEENTELIJKE ARBEIDSBEURS.