35
Aantal
aanvragen.
Door den Armenraad werden voor steunverleening 1627 rap
porten uitgebracht, tegen 1977 in 1937 en 3662 in 1936.
De vermindering in het aantal uitgebrachte rapporten is het
gevolg van het feit, dat de onderzoekingen omtrent personen, die
reeds eerder steun genoten, spoedshalve door den Dienst zelf
worden verricht.
bonafide, langdurige steunperiode e.d.) van de Rijkssteunrege-
ling zijn uitgesloten.
De steunaanvragen van deze vier groepen worden behandeld
door de afdeeling „Armlastigen”. De wenschelijkheid is gebleken
deze groepen in de administratie te onderscheiden, hetgeen se
dert 4 December 1938 geschiedt, waardoor het mogelijk is in het
hierna volgende van iedere groep afzonderlijk eenige gegevens
te vermelden;
2e. de kooplieden en venters. De behandeling van de steun
aanvragen van deze personen is indertijd ondergebracht bij de
daarvoor gevormde onder-afdeeling „A.K.” (Armlastige Koop
lieden en Venters);
3e. de werkloozen, die, hoewel zij vóór hun werkloosheid
in loondienst waren, niet ingevolge de Rijkssteunregeling kun
nen worden gesteund, omdat zij bv. te kort te ’s-Gravenhage
wonen, tijdens werkloosheid zijn gehuwd enz. Per 27 Mei 1937
werd de behandeling van de steunaanvragen van deze personen
van de afdeeling Armlastigen overgebracht naar de daarvoor
ingestelde afdeeling „W.A.” (Werkloozen-Armenwet).
Het aantal behandelde gevallen voor wekelijksche onder
steuning ingevolge de Armenwet bedroeg in 1936: 64955, in
1937: 65373 en in 1938: 63279, waarvan:
6
VERSLAG VAN MAATSCHAPPELIJK HULPBETOON.
1937
1936
Totaal.
Totaal
3159
64955
63279
55573
4547
65373
toekenningen
verhoogingen
verlengingen
verlagingen
intrekkingen
afwijzingen
10353
4750
33209
5172
9208
2263
9822
5842
34017
4633
9408
1651
eigenl.
armlas
tigen
en
validen.
7317
?4208
32602
3881
6730
835
koop
lieden en
venters.
781
385
2122
243
810
206
werk-
loozen
Armen
wet.
820
254
970
110
786
219
1938
Waarvan voor:
8918
4847
35694
|t4234
^8326*
1260