42
6
leeraren werden in de vergaderingen besproken; zij gaven soms
aanleiding Burgemeester en Wethouders kennis te geven van
ter zake gemaakte opmerkingen,
3. De door dat College gevraagde adviezen omtrent de be
noeming van tijdelijke en vaste leerkrachten, het verleenen van
ontslag of langdurig verlof en andere personeele aangelegen
heden, het leerarencorps betreffende, werden gemotiveerd ge
geven.
4. De aan de Commissie ter advies toegezonden concept-pro-
gramma’s der hoogere burgerscholen gaven aanleiding tot de
opmerking, dat het aanbeveling verdient voor de urentabel en
de volgorde der vakken de leerprogramma’s van Staatsblad 1937
no. 363 in acht te nemen.
5. Op een vraag van den Wethouder van Onderwijs, of er
aanleiding -was om met ingang van het schooljaar 19381939 aan
een tweede hoogere burgerschool een A-afdeeling toe te voegen,
antwoordde de Commissie, gezien de haar omtrent de behoefte
daaraan ter beschikking staande gegevens, voorloopig afwijzend.
Een later ontvangen concreet verzoek van de Oudervereeni-
ging „H.B.S. Beeklaan”, behoorlijk gedocumenteerd, was aan
leiding aan Burgemeester en Wethouders nader te adviseeren,
bij voldoende aanmelding van leerlingen aan deze school een
A-afdeeling op te richten. Burgemeester en Wethouders be
sloten daarop met ingang van het nieuwe schooljaar bij wijze
van proef, voorloopig voor één jaar, een A-afdeeling aan de
3e hoogere burgerschool aan de Beeklaan te verbinden.
6. Op grond van een opmerking van de Commissie betref
fende de regeling van het toelatingsexamen voor de le klasse der
hoogere burgerschool, werd deze regeling zoodanig aangevuld,
dat daardoor aan de wettelijke bepalingen werd voldaan.
7. Een ongeval, op een der scholen voorgekomen, gaf aanlei
ding de aandacht te vestigen op de wenschelijkheid, dat elke
school berekend is voor een E.H.B.O.
8. Aan het einde van het schooljaar berichtten Burgemeester
en Wethouders, dat de gymnasiale afdeeling van het Gemeen
telijk lyceum voor meisjes is opgeheven, met gevolg, dat deze
school wederom zal zijn een hoogere burgerschool voor meisjes,
met daaraan verbonden middelbare school voor meisjes, welke
onder toezicht onzer commissie zal komen.
IV. Toestand van het onderwijs op de scholen.
1. De 6 Gemeentelijke hoogere burgerscholen telden op 15
September 1937 in totaal 1853 leerlingen, tegenover 1837 op
denzelfden datum van het vorige jaar.
Uit de verstrekte statistieken blijkt, dat de klassebezetting
van alle scholen, waaronder dus ook de bijzondere scholen zijn
VERSLAG VOORTGEZET ONDERWIJS.