11 3 Toch is het doel, waartoe de A.V.M. het recht is toegekend deze eischen te stellen, hetzelfde als dat, waartoe de bepalingen van het Melkbesluit in het leven zijn geroepen, nl. de bevorde ring van de melkhygiëne. Deze toestand, waarbij op grond van twee verschillende wet ten eischen zijn gesteld aan en keuring wordt toegepast op dezelfde bedrijven, is hoogst onbevredigend. Het afgeven van vergunningsbewijzen, welke voor den bezitter geen voldoende waarde bezitten, kan voor het gezag van den Keuringsdienst niet bevorderlijk worden geacht. Verschillende pogingen door mij aangewend om dezen toestand gewijzigd te krijgen, hebben geen resultaat opgeleverd. Het Melkbesluit is voorts aangevuld met een bepaling, waar bij het gelijktijdig vervoeren van melk en taptemelk met het zelfde vervoermiddel door Burgemeester en Wethouders binnen hun gemeente kan worden verboden. Deze bepaling is te ’s-Gra- venhage in toepassing gebracht en heeft een nuttigen invloed op de melkvoorziening uitgeoefend, waarover bij „Melk” het een en ander is medegedeeld. Voorts is in het Melkbesluit nog de bepaling opgenomen, waarbij is voorgeschreven, dat voorwerpen, waarin melk en melkproducten aan verbruikers worden afgeleverd, voorzien moeten zijn van een aanduiding, welke de hoeveelheid der in het voorwerp verpakte waar aangeeft. Gelijksoortige voorschriften zijn over 1939 ook voor de producten van het Jam-Limonade- besluit en van het Vleeschwarenbesluit in toepassing gebracht. Vooraf is met fabrikantenorganisaties overleg gepleegd om tot een goede uitvoering dezer voorschriften te geraken zonder aan de betrokken bedrijven onnoodigen overlast te berokkenen. Ten gevolge van een wijziging van het Koninklijk Besluit van 15 April 1936, S. no. 850, waarin de voorwaarden zijn vervat, waarvan de toekenning van een Eijksbijdrage aan den Keu ringsdienst afhankelijk is gesteld, zijn de tabellen in dit verslag, welke een overzicht geven van de verrichte inspecties en onder zoekingen, anders ingericht dan in vorige jaarverslagen. Tabel A op blz. 4 en 5 geeft aan de aantallen der inspecties van winkels, onderscheidenlijk van markten en veilingen, ver voermiddelen en eet- en drinkgelegenheden, welke in de ver schillende gemeenten zijn uitgevoerd. Voorts zijn de inspecties van de bedrijven naar den aard der daarin bereide of bewaarde producten in verschillende rubrieken verdeeld. In vorige ver slagen werd volstaan met een opgaaf van het totaal der verrichte inspecties van bereid-, bewaar- en verkoopplaatsen van waren, in de onderscheidene gemeenten verricht, terwijl de VERSLAG VAN DEN KEURINGSDIENST VAN WAREN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1939 | | pagina 138