Bijlage 13
I. BEHEER EN REGELINGEN.
VERSLAG van de Duinwaterleiding van ’s-Gravenhage
over het jaar 1939.
De Commissie van Bijstand in het beheer der Duinwater- Commissie van
leiding bestond aan het begin van het verslagjaar uit de heeren Bijstand.
Ir. L. J. M. Feber, wethouder van Openbare Werken en de
Gemeentebedrijven, voorzitter, W. C. Luberti, F. N. V. Quant,
G. Niemantsverdriet en Mevrouw N. C. Boumavan Strieland.
In de vergadering van den Raad van 11 September werden
tot lid der Commissie benoemd Mevrouw N. C. Boumavan
Strieland en de heeren J. F. van Bijsterveld, A. Folmer en
Ir. J. Lely. De wethouder voor de Gemeentebedrijven, Mr. Dr.
S. de Vries Czn., is dien dag als voorzitter opgetreden.
Aan den referendaris ter Gemeentesecretarie, Mr. Dr. J. H.
Labberton, bleef het secretariaat opgedragen.
Bij besluit van den Raad van 21 Augustus 1939 (Bijlage No. Leveringsvoor-
384) werden in het tarief eenige wijzigingen gebracht, strek- waarden,
kende eenerzijds tot een meer systematische regeling van de
minima naar het kaliber van den geplaatsten meter, ander
zijds tot vaststelling van afzonderlijke minima voor de meters
van 100 en 150 mm middellijn. Een 4de lid werd aan het artikel
toegevoegd om een soepele toepassing van de nieuwe regeling
voor de grootere meters mogelijk te maken. De wijziging van
het tarief trad 1 October 1939 in werking.
Burgemeester en Wethouders hebben voorts goedgekeurd,
dat met ingang van 1 Januari 1940 de prijs van het water voor
grootverbruikers, die krachtens het bepaalde in art. 4, al. 3,
van het tarief een bijzondere overeenkomst hebben aangegaan,
werd verlaagd voor het boven 500 m3 per kwartaal door hen
gegarandeerde verbruik.