13 uit diepere lagen. III. TOESTAND DER WERKEN. a. Watervang. De neerslag aan het Pompstation bedroeg gedurende het Regenval, verslagjaar 838,8 mm en was derhalve 250,3 mm hooger dan in 1938 met 588,5 mm. Het gemiddelde der in de laatste 33 jaar te zelfder plaatse gemeten regenhoeveelheden is 733 mm, zoodat de neerslag over 1939 ruim 14 hooger is dan dit gemiddelde. De maximum hoeveelheid regen binnen één etmaal van dit jaar gevallen was 36,2 mm op 25 Juli. De droogste maand was Juni met 16,3 mm, de natste maand October met 128,3 mm neerslag. Van het totaal over 1939 viel in de achtereenvolgende kalender kwartalen 23,3, 12,7, 29,4 en 34,6 (vorig verslagjaar 20,6, 16,1, 23,6 en 39,7 Volgens de waarnemingen, gedaan in de daarvoor in aan- Grondwater- merking komende 53 peilputten, was het gemiddelde der grond- standen, waterstanden op 1 Januari 1940 50,4 cm hooger dan een jaar te voren (in 1938 werd een daling gemeten van 18 cm). Het totaal aan peilputten werd in dit jaar met 6 vermeerderd. Tusschen een punt ter hoogte van put II van sprank A en Bezinking water de westelijk gelegen goot van de verzamelkom werd een 800 mm uit sprank A. hevelleiding gelegd. Hierdoor wordt het door sprank A aange voerde water door de verzamelkom geleid, waarbij verdere oxydatie van ijzerverbindingen plaats vindt en een groot ge deelte van de uitgevlokte verbindingen tot bezinking komt. Al het water, dat de filterpompen in sprank A opgesteld opvoeren, heeft thans de verzamelkom doorloopen. De pompen „Spoorbaan” en „Harstenhoek” waren onder- Waterwinning seheidenlijk gedurende negen en vier maanden met matige belasting in gebruik. De overige putbemalingen waren het geheele jaar in bedrijf. Het onderzoek op chloorgehalte in watermonsters, ontleend Chlooronder- aan de draineerputten van de westelijke hoofdader en aan die zoek, van de spranken H en I, werd gedurende het verslagjaar 2 malen ingesteld. De uitkomsten waren over het algemeen niet ongun stiger dan in 1938. Slechts 2 bronnen in de westelijke hoofdader behoefden afgesloten te worden. Uit waarnemingen van water uit de diepere boringen bij de Betonbrug bleek, dat het noodig was de wateronttrekking door het nabijgelegen gedeelte van de horizontale draineering stop te zetten. Een gedeelte dezer leiding werd daarom buiten gebruik gesteld. Hierdoor zal t. z. t. ter plaatse, naast de bestaande ge sloten leiding, een tweede leiding voor het transport van water moeten worden gelegd. VERSLAG DER DUINWATERLEIDING.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1939 | | pagina 213