Bijlage 14 VERSLAG van de Stichting „Centraal Badbeheer" te s-Gravenhage over het jaar 1939. In de samenstelling van het Bestuur kwam verandering. Bestuur. Wethouder Ir. L. J. M. Feber werd, als gevolg van een andere verdeeling der werkzaamheden van de leden van het College van Burgemeester en Wethouders, als voorzitter vervangen door zijn ambtgenoot Mr. Dr. S. de Vries Czn. Voorts benoemde de Raad in de plaats van het raadslid M. Joëls Jr. het lid van den Raad E. Polak. De heeren F. J. Noordhoek Hegt en H. H. Loeven, die zich tot hun leedwezen genoodzaakt zagen als lid te bedanken, werden onderscheidenlijk vervangen door de heeren H. Wigger Boelens, als vertegenwoordiger van den Gemeente lijken Geneeskundigen en Gezondheidsdienst en J. J. Th. de Kok, als vertegenwoordiger van den Kring Den Haag van den Koninklijken Nederlandschen Zwembond. Verder benoemden Burgemeester en Wethouders tot nieuw lid den tegenwoordigen adjunct-directeur der Duinwaterleiding, Ir. A. J. Gurck, die de laatste jaren een zeer belangrijk aandeel had gehad in de zuivering van het badwater van het Zwembad- Zuiderpark. Derhalve bestond het Bestuur op 31 December 1939 uit de volgende leden: Mr. Dr. S. de Vries Czn., Wethouder voor de Gemeentebedrijven, voorzitter, J. J. van Langen, onder-voor- zitter, Mr. W. F. K. Cost Budde, secretaris, H. C. M. van Benthem, boekhouder-kassier, J. P. E. van Ameijde, W. P. Blok- poel, W. van Boven, Ir. A. J. Gurck, J. J. Th. de Kok, J. Moes kops, E. Polak, H. Wigger Boelens en B. Verwaal. De heeren Van Ameijde, Van Benthem, Blokpoel en Verwaal bleven als gedelegeerden belast met de dagelijksche leiding van en toezicht op onderscheidenlijk de volksbaden, de volkszee- baden, de schoolbaden en het Zwembad-Zuiderpark. Op verzoek van de Nederlandsche Vereeniging voor Volks- en Schoolbaden woonde haar bestuurslid, de heer L. H. E. van Hylckama Vlieg, de vergaderingen bij als plaatsvervanger van den heer W. van Boven, die door ernstige ziekte daartoe zelf niet in staat was. Het personeel verrichtte zijn dikwijls zwaren dienst met ijver Personeel, en toewijding. Straffen behoefden niet te worden opgelegd. Aan het einde van het jaar 1939 waren in de badhuizen 16 mannen en 11 vrouwen in vasten, 3 mannen en 8 vrouwen in tijdelijken, 10 mannen en 2 vrouwen in lossen dienst en 1 man en 3 vrouwen op arbeidsovereenkomst werkzaam. Voor tijdelijke vervanging of aanvulling van los personeel in de badhuizen gedurende de wintermaanden werd zooveel

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1939 | | pagina 242