15 De ruiterpaden, welke op 31 December 1938 een lengte hadden van 13.948 m en een oppervlakte van 26.578 m2, vermeerderden in 1939 door aanleg in de Oostduinen en in de Scheveningsche Boschjes met een lengte van 3.071 m en een oppervlakte van 6.145 m2. De totale lengte en oppervlakte bedroegen op 31 De cember 1939 onderscheidenlijk 16.119 m en 32.723 m2. Het onderhoud van de langs de afzonderlijk gelegen wandel- Plantsoen- paden staande zitbanken geschiedde in eigen beheer. Ook ge- banken e.d. durende dit verslagjaar werd het verfwerk van dat gedeelte der banken, hetwelk vroeger door bemiddeling van de Directie der Gemeentewerken werd uitgevoerd, door den Plantsoendienst zelf verzorgd. Het totaal der aanwezige banken bleef onver anderd en bedroeg op 31 December 1939 798 stuks. Bijzonder zwaar stormweer kwam in het afgeloopen jaar Stormschade, niet voor. De storm van 18/19 November eischte een zevental vrij zware boomen. Het wegruimen van gevelde boomen en af gerukte takken met het daaraan verbonden hakwerk en het opnieuw aan de steunpalen binden van door den storm los geslagen jonge boomen vorderden het noodige werk en vervoer. De uit een en ander voortvloeiende kosten bedroegen in het afgeloopen jaar slechts f 835,19, welk bedrag zonder extra- credietverleening uit de voor de gewone onderhoudswerken beschikbare gelden kon worden bestreden. In de Boschjes van Poot en in de Westduinen kwam in het afgeloopen jaar meermalen brand in de dennen voor, hetzij door achteloosheid of vermoedelijke kwaadwilligheid. Ongeveer 2.000 m2 dennenbeplanting ging hierdoor verloren. Het hout varieerde in de leeftijden van 6 tot 27 jaar. 1939 begon onder strenge vorst. De winter heeft veel ver- Plantengroei, nietigd van wat zich reeds vele jaren in ons klimaat had ge handhaafd. Direct volgend op het abnormaal zachte weer van midden December 1938 kwam de alles bevriezende wind. Vele houtgewassen, welke in gewone winters geen vorstschade lijden, werden nu ernstig beschadigd. Zooveel mogelijk werden de doode planten door andere ge wassen vervangen, zoodat in den voorzomer voor den leek de geleden schade niet meer te vinden was. Planten, welke zich gedeeltelijk herstelden, gingen in de strenge vorst van Decem ber 1939 geheel verloren. Dit jaar heeft dus zoowel onder de houtgewassen als onder de kruidachtige vaste planten groote verliezen opgeleverd. Na den langen winter deed het mooie voorjaarsweer prettig aan. Einde April en begin Mei waren echter ongewoon nat en koel. Werkelijk mooie dagen volgden pas in het einde van Mei. r* VERSLAG GEMEENTEPLANTSOENEN. banken e.d.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1939 | | pagina 259