53 J- pen werd de maximum-lengte vastgesteld van de vleet, welke van 10 Mei, 9 Juni, 11 Juli en 16 Augustus af mocht worden medegevoerd. De toegestane maximum-vleetlengten waren bij den aanvang der visscherij gelijk aan die, bepaald voor den aanvang der visscherij in 1938, daarna van 9 Juni af belangrijk grooter dan voor 1938 van 7 Juni af en nagenoeg gelijk aan de vleetlengten, die in dat jaar van 22 Juni af als maximum golden. Na 11 Juli en opnieuw na 16 Augustus lag de toegestane maximum-vleet- lengte echter belangrijk beneden die, welke in 1938 van 9 Juli af was toegestaan. Voorgeschreven bleef, dat de aanvoer van pekel- en steur- haring slechts mocht plaats hebben met schepen van aange slotenen bij de Stichting voor de Nederlandsche Haringvisscherij. In verband met de beperking van het aantal uitvarende visschersvaartuigen tijdens de vroegharingvisscherij, waardoor kon worden voorzien, dat vele visschers te Scheveningen niet zouden kunnen deelnemen aan de treil- of haringvisscherij, ver trokken in het afgeloopen jaar weer vele visschers naar Duitseh- land om aldaar aan de zeevisscherij deel te nemen. In Mei ver trokken alleen van Scheveningen 35 visschers naar Bremen en ongeveer 40 naar Danzig. De in Augustus ingetreden oorlogstoestand was oorzaak, dat alle visschersschepen de visscherij reeds op 4 September 1939 beëindigden. Zij kwamen alle behouden binnen. Door de medewerking op financieel gebied, die de reederijen van de zijde van de Regeering ondervonden, werd van 14 October af wederom voor de haringvisscherij aangemonsterd. Van de Scheveningsche haringvloot voer echter minder dan de helft uit. Aan het einde van het seizoen kwamen de visschersvaartuigen alle behouden binnen. Door 109 Scheveningsche motorloggers, 1 stoomlogger, als mede 1 gecharterde motorlogger en 1 gecharterde stoomlogger zijn te Scheveningen in 421 reizen aangevoerd 127 261’/2 kantjes haring. Voor nadere gegevens betreffende de visscherij wordt ver wezen naar het verslag van den Gemeentelijken Dienst van Haven- en Marktwezen (bijlage 26) en bijlage IV van de afleve ring van December 1939 der Maandcijfers van het Gemeentelijk Statistisch Bureau. Aan mededeelingen van den Waterschout is voorts het vol gende ontleend. De eerste aanmonsteringen voor de haringvisscherij 1939 vonden plaats tusschen 9 Mei en 4 September. Aangemonsterd werden de bemanningen van 112 visschersvaartuigen, tot een totaal van 1500 personen (schippers inbegrepen). De tweede

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1939 | | pagina 57