54 Faillissementen. HOOFDSTUK XI. Arbeidsmarkt. V akorganisaties. ARBEID. Voor den toestand op de arbeidsmarkt in 1939 wordt ver wezen naar het verslag van de Gemeentelijke Arbeidsbeurs (bijlage 33) en het verslag van de Werkloosheidsverzekering enz. (bijlage 39). Bij den Nieuwen Haagschen Bestuurder sbond waren op 31 December 31 organisaties met in totaal 22 600 leden aange- aanmonsteringen voor de haringvisscherij 1939 geschiedden van 14 October af. Aangemonsterd werden toen de bemanningen van 54 visschers vaar tui gen tot een totaal van 713 personen (schip pers inbegrepen). In het geheel werden in 1939 de bemanningen van 188 visschersvaartuigen aangemonsterd (2 381 personen, de treilvisscherij inbegrepen). Op zee kwamen 6 ongevallen voor, in de haven had 1 ongeval plaats; 4 daarvan hadden slechts materieele schade tot gevolg, terwijl bij 3 ongevallen een der opvarenden min of meer ernstig werd gewond. In totaal werden 53 consenten voor de kustvisscherij (binnen- en buitenhavens) uitgereikt. Het daarvoor geïnde bedrag van f 26,50 werd in ’s Rijks schatkist gestort. De Raad voor de Scheepvaart heeft als straf aan den schipper van het Nederlandsche motorschip „Concordia Constans” Sch. 57 gedurende 1 maand de bevoegdheid ontnomen om als kapitein dienst te doen op een schip, als bedoeld in art. 2 van de Schepen wet; een gelijksoortige straf werd opgelegd aan den schipper van het Nederlandsche motorschip „Maarten” Sch. 102 voor den duur van 3 maanden en 14 dagen en aan den schipper van het Nederlandsche motorschip „Geertruida Jacoba” Sch. 37 voor den duur van 14 dagen. Den schipper (eigenaar) van den motorbotter Jacoba” Sch. 291, tegen wien in 1938 een klacht in behandeling was geno men, werd krachtens uitspraak van voornoemden Raad d.d. 19 Januari 1939 geen straf opgelegd. In 6 gevallen werd tegen schippers van zeevisschersvaartui- gen proces-verbaal opgemaakt, nl. 3 maal terzake overtreding van art. 4 der Wet van 26 October 1889 (Stbl. no. 135) (het zon der vergunning visschen in de Nederlandsche territoriale wate ren), 1 maal terzake overtreding van art. 469 van het Wetboek van Strafrecht (vertrek, voordat de monsterrol is opgemaakt en geteekend) en 2 maal terzake overtreding van art. 9 der Arbeids wet 1919. Het aantal uitgesproken faillissementen van in de Gemeente gevestigde natuurlijke en rechtspersonen bedroeg 200.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1939 | | pagina 58