4
Exploitatie-
uitkomsten.
2. PERSONEEL.
Op 31 December waren, behalve de Directeur, aan het bedrijf
werkzaam: 24 ambtenaren, 3 werklieden, 2 werkvrouwen, 1
minvalide werkkracht, 1 ambtenaar ingevolge art. 6a en 1 ambte
naar ingevolge art. 6c van het Ambtenarenreglement.
Op 31 December was 1 ambtenaar ten gevolge van de mobili
satie in militairen dienst. In 1939 is deze ambtenaar niet
vervangen.
3. GEBOUWEN.
Bij Raadsbesluit van 26 Juni 1939 is op de Gemeentebegroo-
ting een bedrag van f 13.000,— beschikbaar gesteld voor verbou
wing van de kantoren voor de afdeeling „Geldleeningen”.
De nieuwe kantoren zijn 28 October 1939 door den Wethouder
voor de Bedrijven, Mr. Dr. S. de Vries Czn., in tegenwoordigheid
van een aantal genoodigden geopend. Met deze verbouwing is een
groote verbetering verkregen.
Op 31 December waren in gebruik: Westeinde 40 (Hoofd
kantoor), Westeinde 42 (Afd. Geldleeningen), Kon.-Emmakade 3
(Bijkantoor A), K.-Lombardstraat 2 (Bijkantoor B), N.-Haven
dwarsstraat 2 (Bijkantoor E).
4. ZAKELIJK OVERZICHT.
Krachtens besluit van den Minister van Binnenlandsche
Zaken komt de Bank voor op de lijst van instellingen van Open
baar Nut, bedoeld in art. 123 van de Ambtenarenwet 1929.
Het financieel resultaat van de werkzaamheden der Bank
over 1939 is niet onbevredigend. Het batig saldo bedraagt rond
f 6.500,—.
Ten gevolge van de met 1 Januari 1939 ingevoerde wijzigin
gen van het tarief bedroeg de interest '(beleeningsrecht) rond
f 10.500,minder, waartegenover het administratieloon, mede
ten gevolge van een hoogeren omzet, rond f 12.800,meer
opbracht dan oorspronkelijk was geraamd.
De opbrengst van het sinds 1 Januari 1939 geheven vendu-
geld volgens art. 18 van het Bankreglement bedroeg f 3.027,56
en is mede verantwoord onder art. IV der Baten.
De vergoeding voor transportkosten, genoemd in art. 15,
lid 5, van het Bankreglement, bracht f 337,33 op.
De voorraad winkelgoederen is in de balans opgenomen tegen
boekwaarde. Bijzondere verliezen zijn daarop niet te verwachten.
Van de verstrekte „andere geldleeningen” is op „Onvoor
zien” een bedrag van f 9,— afgeschreven, terwijl op de leeningen
volgens art. 22 bis van het Bankreglement bij art. XIII der
Lasten een bedrag van f 232,20 als oninbaar is geboekt.
32 VERSLAG VAN DE GEMEENTELIJKE LEEN- EN VOORSCHOTBANK.