33 21 STAAT XIII. Fabriekspersoneel. bodennood nog nijpender is geworden blijkt uit het terugloopen van het aantal plaatsingen: voor de dienstboden bedroeg het plaatsingscijfer in 1939: 124, in 1938: 142, voor de dagmeisjes in 1939: 1238, in 1938: 1351. Het aanbod van dienstboden voor dag en nacht bleef vrijwel gelijk aan dat in 1938, dat van de dag meisjes liep niet noemenswaard terug, nl. van 2 650 in 1938 tot 2 567 in 1939. De vraag van werkgeefsters naar dienstboden voor dag en nacht en naar dagmeisjes is minder geworden dan in 1938; de oorzaak hiervan is niet gelegen in de geringere behoefte aan dit personeel, doch in de omstandigheid, dat de werkgeef sters, bekend zijnde met het geringe geschikte aanbod van deze krachten bij de Arbeidsbeurs, hare pogingen, om bij deze instel ling te slagen, staken. De terugkeer van meer dan 1150 Duitsche dienstboden heeft uiteraard in niet geringe mate ertoe bijgedragen het gebrek aan deze arbeidskrachten te verscherpen. Onnoodig hier nog mede te deelen, dat van nieuwen toevoer van meisjes onder de huidige omstandigheden geen sprake kan zijn. De opleiding van binnen- landsehe meisjes tot dienstboden is van te geringen omvang, dat ze voor de arbeidsmarkt van beteekenis kan zijn. Voor de cursussen bestaat bij de werklooze meisjes slechts weinig belang stelling, vermoedelijk omdat op ander terrein vele arbeidsmoge lijkheden voor vrouwelijke krachten bestaan. Werkvrouwen en VERBLAG VAN DE GEMEENTELIJKE ARBEIDSBEURS. BEROEPEN. 7 458 Totaal 10 092 8 969 7 437 Mangelvrouwen Paksters W erkvrouwen Overige beroepen 18 184 9 853 37 5 81 7 370 2 Plaat singen. Aan vragen. 65 203 8 685 16 4 75 7 357 1 Aan- biedingen, i Hiervan werden geplaatst door de Afdeeling Vrouwelijke Beroepen: 7 454; Bijzondere Bemiddeling: 4. Voldane aanvragen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1939 | | pagina 666