35 12 Meervoudige Rente inge volge sociale wetgeving en pensioen. Over 1939 waren deze bedragen voor: De stijging van het gemiddeld steunbedrag heeft zich in het bijzonder doen gelden bij de groepen kooplieden en venters en werkloozen-Armenwet en is voornamelijk een gevolg van de slechte tijdsomstandigheden. In vele gevallen, waarin de steun vroeger aanvulling op verdiensten was, moet deze thans in het geheele levensonderhoud voorzien. Door de stijging van de kosten van levensonderhoud kan in minder gevallen dan vroeger beneden den zgn. norm worden gesteund. Ook dit jaar verminderde het aantal gevallen, waarin door ondersteuning, kerkelijke en particuliere instellingen mede werd gesteund, om dat deze zich in verband met haar geldmiddelen moesten terug trekken. In 1939 werden 1118 partijen mede door kerkelijke en parti culiere instellingen gesteund, in 1938: 1 149 partijen en in 1937: 1 281 partijen. Behalve ondersteuning van de Gemeente en een kerkelijke of particuliere instelling van weldadigheid, genoten 61 partijen bovendien weezenrente, 14 partijen bovendien pensioen. Met een bedrag aan ondersteuning alleen van den Dienst genoten 624 partijen weezenrente, 139 partijen pensioen. Tevens genoten 3 624 vanwege den Dienst ondersteunde personen van 65 jaar en ouder de rente, bedoeld in de artikelen 369 en 370 der Invalidi teitswet. Vorig jaar bedroeg dit aantal 3 465. Aan noodvoorzieningen werd in den loop van het verslagjaar uitgegeven: VEBSLAG VAN MAATSCHAPPELIJK HULPBETOON. 1938. 1937. 1939. Gemiddeld toegekend. uitbetaald. f Aantal. Bedrag. Noodvoor zieningen. Eigenlijke armlastigen en validen Kooplieden en venters Werkloozen-Armenwet Totaal 8,21 9,84 9,53 f 8,58 8,35 4 679 323 492 5 494 f 39.516,56 2.760,49 3.710,25 f 45.987,30 Gemiddeld toegekend steunbedrag uitbetaald eigenlijke armlastigen en validen kooplieden en venters werkloozen-Armenwet f 8,25 f 8,46 8,04 8,26 8,42 10,14 10,29 f

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1939 | | pagina 701