23
de drie boven- Toezicht op de in
aangewezen
inrichtingen en
krankzinnigen
gestichten ver
pleegde patiën
ten.
Ockenburgh 10406 (11212) en in de St.-Jacobusstichting 11117
(12009), zijnde te zamen 49395 (52131) verpleegdagen, wat een
gemiddelde dagbezetting geeft voor de Ramaerkliniek van 76
(79), de kliniek Ockenburgh van 29 (31) en de St.-Jacobusstich
ting van 30 (33), alzoo een totaal gemiddelde van 135 (143)
patiënten.
De gemiddelde verpleegduur bedroeg voor de patiënten in de
Ramaerkliniek verpleegd 54,87 (57,92) dagen, in de kliniek
Ockenburgh 58,13 (73,76) dagen en in de St.-Jacobusstichting
66,17 (77,05) dagen, wat in totaal voor de klinieken een gemid
delde verpleegduur geeft van 58,80 (64,60) dagen.
Door regelmatige wekelijksche bezoeken aan
genoemde psychiatrische klinieken en de gestichten „Oud-Rosen-
burg” en „Bloemendaal”, alsmede door periodieke bezoeken, ten
getale van 115 (75), aan de gestichten en verzorgingsinrichtingen
buiten de Gemeente, waartoe 34 (41) dienstreizen werden
gemaakt, werd contact gehouden met degenen, die de patiënten
in de ernstigste phase hunner ziekte behandelen en verzorgen
en wordt de band aangehouden met de tijdelijk uit de maat
schappij verwijderden.
Op 31 December 1939 waren in de drie klinieken 159 (117),
in de andere aangewezen inrichtingen 413 (325) en in de krank
zinnigengestichten 1414 (1436), alzoo te zamen 1986 (1878)
patiënten in verpleging voor rekening van de Gemeente aan
wezig, gevende een promillagecijfer van 3,938 >(3,785).
De stijging van het aantal patiënten in de aangewezen
inrichtingen is grootendeels administratief, omdat hierbij thans
verscheidene inrichtingen worden meegeteld, welke voorheen
ressorteerden onder den Gemeentelijken Dienst voor Maatschap
pelijk Hulpbetoon.
Bij geschillen tusschen overheidsinstanties, gerezen over de Domicilie-
verplichting tot betalen van verpleegkosten in psychiatrische quaesties.
inrichtingen, werd door de psychiaters in 63 gevallen een speci
alistisch onderzoek ingesteld naar het vermogen van de
patiënten tot bewuste keuze van het wettig domicilie, terwijl zij
als door de Kroon aangewezen deskundigen op verzoek van den
Burgemeester in 46 gevallen na specialistisch onderzoek een
verklaring opmaakten als bedoeld in art. 39, 4e lid der
Armenwet.
Bij de nazorg stonden op 1 Januari 1939 ingeschreven 547 Nazorg.
(336) patiënten. In den loop van 1939 werden 606 (402) nieuwe
patiënten ingeschreven, te weten 361 mannen en 245 vrouwen,
zoodat de nazorg in totaal bemoeiing had met 1153 (738)
patiënten. In den loop van het jaar werden afgevoerd 223 (191)
VERSLAG VAN DEN OEM. GENEESKUNDIGEN EN GEZONDHEIDSDIENST. 37