25 leerlingen der scholen voor buitengewoon lager onderwijs. het jaar werden 178 (96) nieuwe patiënten geplaatst en 103 (78) afgevoerd, zoodat op het einde van het verslagjaar nog 215 (140) patiënten in gezinsverpleging waren. Er verhuisden 34 patiënten. In totaal waren er bij de gezinsverpleging dus 315 mutaties onder de patiënten. Er werden 901 controlebezoeken aan de pleeggezinnen gebracht door artsen en zusters. In arbeidstherapie werden door bemiddeling der ,,’s-Graven- Arbeidstherapie. haagsche Vereeniging Dr. Schroeder van der Kolk” 318 (224) patiënten te werk gesteld en wel 203 (172) in de nazorg-werk- inrichtingen voor volwassenen, 46 (35 jongens, 11 meisjes) in de door deze vereeniging op 1 Juli 1939 in gebruik genomen werk inrichting voor zwakzinnigen, 37 (32) bij den dienst der Gemeen- teplantsoenen en 32 (20) bij de stichting „Rosenburg”. Op 1 Januari 1939 waren in arbeidstherapie werkzaam 134 patiënten, er werden 184 nieuwe patiënten geplaatst, 144 werden afgevoerd, zoodat op 31 December 1939 nog 174 patiënten op deze wijze bezigheid vonden. Naast de arbeidstherapie werd ook dit jaar in samenwerking Arbeids- met de Gemeentelijke Arbeidsbeurs, Afdeeling „Bijzondere bemiddeling, bemiddeling”, en door rechtstreeksche bemiddeling van de zus ters voor maatschappelijk werk zooveel mogelijk getracht, om normaal betaalden, passenden arbeid in de vrije maatschappij voor de herstelde patiënten te vinden, wat in 43 gevallen (20 m., 23 vr.) gelukte. Op den Gemeentelijken Vakcursus voor Werk- loozen kon een 24-tal hunner ter herscholing in het oude beroep of in opleiding worden geplaatst, terwijl 6 patiënten op de schrijfkamer der vereeniging „Werkloozenzorg” hun eigen kost konden verdienen. Op 1 Juli trad, zooals vermeld, de ambtenaar voor socialen Nazorg voor oud- arbeid, speciaal belast met de nazorg voor de oud-leerlingen der scholen voor buitengewoon lager onderwijs, in functie. Aan zijn speciale hoede worden mede toevertrouwd de zwakzinnigen, die uit gestichten in de maatschappij terugkeeren. Het contact met deze nazorgpupillen zal zooveel mogelijk moeten worden gelegd vóór zij de scholen, resp. de inrichtingen verlaten, waarvoor de noodige samenwerking met de verschil lende school- en stichtingsbesturen werd verkregen. Daar deze nazorg echter nieuw wordt ingesteld, komen thans nog zeer vele zwakzinnigen onder toezicht, welke reeds korter of langer tijd in de maatschappij vertoeven. Op 31 December 1939 stonden onder deze nazorg 209 zwakzinnigen, mede begrepen onder de VERSLAG VAN DEN GEM. GENEESKUNDIGEN EN GEZONDHEIDSDIENST. 3 7

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1939 | | pagina 827