35
Doordat de schoolzuster ’s middags elders bezet is, konden
de kinderen in de middagweek slechts 3 maal in plaats van
6 maal geholpen worden.
De „doktersafdeeling” kreeg een hoekje in het paedologisch
laboratorium, waar de uren in overleg met den leider werden
vastgesteld. In de gegeven omstandigheden was de samen
werking uitstekend te noemen. Echter moest het werk nood
zakelijkerwijze eenigszins lijden door de lokaliteit, de andere
werkuren, het niet regelmatig kunnen komen van de zuster enz.
Zoo kon het regelmatige gehooronderzoek van alle kinderen,
dat het laatst plaats vond in Juli, niet geschieden.
Het aantal leerlingen bedroeg op 1 Januari 1939: 121, waar
van 76 jongens en 45 meisjes.
In den loop van het verslagjaar verlieten 36 leerlingen de
school, nl. 21 jongens en 15 meisjes. Hiervan waren 20 slecht-
hoorend, 9 gehemeltespleetlijder en 7 hoorstommen.
Van deze kinderen gingen 11 naar het vrije bedrijf, 4 in
betrekking als dienstmeisje, 2 naar een ambachtsschool, 1 naar
een handelsschool, 1 naar een huishoudschool, 2 naar Indië,
1 naar een bewaarschool, 1 wegens onvoldoende vermogens
naar huis, 2 naar een b.l.o. school, 4 naar een school voor g.l.o. en
7 naar een school voor bijz. l.o.
Van de laatste 11, die naar een school voor gewoon l.o. gingen,
was het meerendeel niet geschikt daarvoor, maar was door de
ouders van school genomen om verschillende niet-steekhoudende
redenen, b.v. de combinatie met een zwakzinnigenschool.
Ook nu waren er onder de slechthoorende kinderen, die de
school verlieten, verscheidene, bij wie het gehoor gedurende
hun schooltijd belangrijk verbeterd was en de loopooren opge
droogd waren.
Gedurende het verslagjaar kwamen ter onderzoek 46 kinde
ren, waarvan er 28 werden opgenomen, nl. 13 wegens doofheid,
7 met gespleten gehemelte en 8 wegens andere ernstige spraak
stoornissen.
Onder de 18 niet-opgenomenen waren er verscheidene, waar
voor wel opname geadviseerd was, maar wier ouders geen toe
stemming wilden verleenen. De motieven daarvoor waren deels
van religieuzen, deels van psychologischen aard, beide vaak
gecamoufleerd door allerlei futiele bezwaren.
Op 31 December 1939 bedroeg het aantal leerlingen 113, nl.
68 jongens en 45 meisjes. Hiervan waren 66 slechthoorend, 25
hadden een, meestal geopereerd, gespleten gehemelte en 22 had
den een andere ernstige spraakstoornis (hoorstomheid).
VERSLAG VAN DEN GEM. GENEESKÜN DIGEN EN G EZONDHEIDSDIENST. 3 7”