21
43
B. STATISTISCH GEDEELTE.
(Staat I.)
Het statistisch gedeelte van dit verslag sluit vrijwel geheel
aan bij dat van het verslag over het schooljaar 1937/1938.
Percentages, berekend uit de staten, en nadere gegevens,
met aanteekeningen.
Voor het eerst sinds 1927 is in 1939 bij het dagonderwijs het
aantal leerlingen voor alle richtingen te zamen eenigermate
afgenomen. Ook wat de verschillende richtingen betreft is voor
1939 eenige vermindering waar te nemen.
De gezamenlijke bevolking van de inrichtingen voor gymna
siaal en h.b.s.-onderwijs te dezer stede daalde van 6 585 leerlin
gen op 15 September 1938 tot 6 536 leerlingen op 15 September
1939 of met 49 leerlingen, in tegenstelling waarmede het aantal
leerlingen op 15 September 1938 nog met 160 was toegenomen.
In vergelijking met den toestand bij den aanvang van deze
statistiek 15 September 1926 blijft de toeneming van
het aantal leerlingen belangrijk grooter dan de vermeerdering
der bevolking van ’s-Gravenhage.
Gymnasia, hoogere burgerscholen, handels(dag)school(-scholen) Aantal
en -avondscholen. leerlingen.
VERSLAG VOORTGEZET ONDERWIJS.
95,5 101,7
99,8
100.4
95,8
94,-
130,6 132,1 135,8 134,7
120,-
Te zamen
102,3
86,7
Bijzondere
99.4
94,- 105,5 106,5
Te zamen
100.7
106.2
i) Gymnasiale afdeelingen der lycea inbegrepen.
1938.
83,5
Openbare gymnasia
Bijzondere gymnasia
Openbare h.b.s.
Bijzondere h.b.s.
Openbare handels(dag)-
school(-scholen)
Aantal leerlingen bij den aanvang der schooljaren.
Indexcijfers (15 September 1926 100).
88,4
184,4
105,1
158,1
98,9
117,3
91,6
114,7
1936.
91,-
2) Tot en met 1929 toestand 1 October, daarna behalve voor één bijzondere school
31 December.
Gem. Geni.
1926 t/m. 1930. 1931 t./m. 1935.
93,7
128,5
98,1
109,1
Gem. handelsavond-
scholen 2)
2)
1937. 1938. 1939.
82,9 83,5 83,2
210.4 214,8 220,1 213,4
105,- 106,5 108,5 107,6
194.5 200,1 206,9 206.6
83,- 87,1 86,7 83,9
110,7 133,3 136,6 122,8