1 J 2 Bijlagen. ’s-Gravenhage, Maart 1940. 0. W. SCHLINGEMANN, Voorzitter. J. VAN WIJK, Secretaris. Het Scheidsgerecht was van oordeel, dat een zoodanig persoon onder onmiddellijk toezicht wellicht nog goed werk zou kunnen verrichten. Burgemeester en Wethouders vonden echter geen voldoende termen aanwezig, om op hun voornemen tot ontslag terug te komen of het ontslag eervol te verleenen, redenen waarom zij een, van het advies van het Scheidsgerecht afwij kende, beslissing namen. De monteur kwam daarop van dit besluit in appel bij den Oentralen Raad van Beroep, welke het besluit van Burgemeester en Wethouders heeft bevestigd. In de gevallen 4, 5 en 6 achtte het Scheidsgerecht het ten laste gelegde feit niet bewezen en was het mitsdien van oordeel, dat geen straf mocht worden opgelegd. Bijlage I geeft een overzicht van de behandelde zaken, bij lage II van de in 1939 aan ambtenaren en werklieden opgelegde straffen en schadevergoedingen en van de gevallen, waarin aan vast personeel ontslag wegens ongeschiktheid, anders dan ten gevolge van lichaams- of zielsgebreken, werd verleend. De laatst genoemde bijlage, welke ook betrekking heeft op zaken, welke niet door het Scheidsgerecht zijn behandeld, maar aan dit Ge recht door zijn Secretaris zijn medegedeeld, wordt ter verge lijking met den inhoud van bijlage I aan dit verslag toegevoegd. VERSLAG VAN HET GEMEENTELIJK SCHEIDSGERECHT.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1939 | | pagina 97