46 4 A. De Haagsche Historische afdeeling. spannende maanden sterk verminderde, is het gaandeweg weder gestegen en is van vele kanten uitdrukking gegeven aan de erkentelijkheid voor de voortzetting van onzen cultuurarbeid. Ter beveiliging der verzamelingen tegen oorlogsmolest zijn, dank zij een daarvoor verleend extra crediet, maatregelen ge nomen kunnen wrorden om een deel daarvan in korten tijd in de kelders van het gebouw te kunnen opslaan, terwijl moeilijker verplaatsbare voorwerpen, zooals groote meubels, zoo noodig in van zandzakwanden voorziene zalen zullen worden geplaatst. Met het personeel zijn oefeningen gehouden om een snel verloop van het transport te verzekeren. De Verzamelingen; Aanwinsten. Niet vaak heeft de Historische afdeeling, welker aanwinsten meestal beperkt zijn, een zoo rijken oogst te boeken als dit jaar. Het begon reeds in de eerste maand met de schenking door een stadgenoot van de merkwaardige portretten, die Daniël Mijtens in 1643 schilderde van den Haagschen Burgemeester en juwelier Thomas Cletcher en zijn vrouw Anna Hoeuft (zie Mededeelingen 1939). Een tweetal goede topografische schilderijen werd aan gekocht, nl. een in 1824 door B. J. van Hove geschilderd gezicht op het Zieken met de Stadsherberg en het Diaconiehuis en een 1750 door J. ten Compe geschilderd kijkje in het Haagsche Bosch. Beide werken hebben ook als kunstwerk bijzondere be koring. Onze verzameling werk van Haagsche meesters kon worden uitgebreid met een fraai, groot schilderij van Joris van der Haagen 1660), de heuvel met het kasteel van Cleef, oprijzend uit een waterrijk boschlandschap, dat in bruikleen werd afge staan door mevr, de wed. Van der HaagenNieukoop. Door aankoop werd verworven een familiegroep, geschilderd door Gaspar Netscher, gedateerd 1671, een goed pendant voor onze familiegroepen van Jan Mijtens. Ten slotte werd een klein werkje gekocht, 1821 gedateerd en een huisknecht voorstellend, van den Haagschen meester J. B. Hari. Als gevonden bij de opgravingen op Ockenburgh schonk de heer F. van Bisselink een merkwaardige, geheel geoxydeerde, Romeinsche lepel. Voor onze verzameling werk van Haagsche zilversmeden kochten wij een sierlepel uit 1641, een merkwaardig vroeg exemplaar dezer soort en de eenige van Haagsche origine, welke ik ken. Ten slotte verkreeg het museum de geheele omvangrijke col lectie Haagsch porcelein, bijeengebracht door mr. J. A. H. Baron van Zuylen van Nyevelt. Door de verwerving van deze verzame- VERSLAG DIENST VOOR KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1939 | | pagina 999