9
11
B.
Totaal der belasting in hoofdsom en de daarop geheven opcenten.1)
C.
Gemeentefondsbelasting.
Bedrag der belasting in hoofdsom voor de grondslagen 3 tot
en met 7.
i 5.929,—
2>
3)
4)
VERSLAG GEMEENTEBELASTINGEN.
Biljarten.
Paarden.
Dienstjaren.
f
260.303,— I
n
n
n
n
Dienstjaren.
van
>ÜSt-
Aantal
ren.
aanslagen.
Bedrag.
f
f
f
n
en f 1.754.554,—
n
n
n
n
n
•n
n
n
n
n
n
Hoofdsom
met
algemeene en
Gemeente-
opcenten.
n
n
n
Aan- i
tal. I
n
n
n
133 314
133 661
129 054
128 779
131 730
Natuurlijke
personen
binnen
het Rijk
wonende.
7.248.428
7.129.673
6.715.144
7.109.586
8.008.994
Dienst
boden.
98.413,—
97.274,—
97.172,—
93.485,—
Hoofdsom 9i
na kinderaftrek.
7.422.141
7.224.806
6.839.215
7.221.709
8.101.319
Opcenten voor de
Gemeente. 3)
Motor
rijtuigen.
Pleizier-
I vaartuigen.
f 4.686.578
4.670.637
4.777.359
5.050.426
5.437.685
6.162,—
5.781,—
5.319,—
5.664,—
5.831,—
6.294,—
Totaal van hoofd
som en opcenten.
65
65
70
70
67
I 35
>36
5’37
i/38
<39
f 4.670.957,—
4.306.059,—
4.572.870,—
4.643.539,—
4.676.006,—
4.628.180,—
94.326
f 149.004,—
137.456,—
182.213,—
209.164,—
269.098,— j
f 8.422.675,—
7.808.592,—
7.836.910,—
7.757.724,—
7.821.848,—
7.756.280,—
Uitkeering
uit het
Gemeentefonds
voor de
gemeente
’s-Gravenhage.
3) En van
i) En van vorige belastingjaren vallende onder het boekingstydvak 1934/35.
Hoofdsom meti Gemeente-opcenten.
inbegrip van
navorderingen
en
i verhoogingen.
1934 3)
1935 4)
1936 5)
1937
1938 7)
1939 8)
1934
1935 2)
1936 3)
1937 4)
1938 5)
1939 e)
1935/36.
1936/37.
1937/38.
1938/39.
1939/40.
f 14.984.731
13.823.721
13.407.754 3)
14.077.774 4)l
f 99.436,—
102.327,—
n
n
r>
n
f 4.386,—
4.114,-
12.199,—
6.188,—
6.500,—
f 16.083,—
14.678,—
13.267,—
12.494,-
12.820,—
12.282,—
n 178.724.'-
Gten (2d) voor het werkloosheidssubsidiefonds.
3' Als voren, ondersch. f 107.100,— en f 1.684.080,—.
296,— en 1.805.344,-.
5' 20,— en „2.025.818,—.
n n
n n
n
över 1934 word de hoofdsom aan
f 5.741.326
5.455.771
5.008.509
4.909.726
15.564.337 5)| 4.899.515
n
Hieronder f 2.876.012,— algemeene opcenten (geheven over 1933/34 en 1934/35; maximum aantal 150).
^173.724, n i
S’
Niet binnen het
i Rijk wonende
ot gevestigde I
belasting-
I plichtigen.
Hoofdsom zonder navorde
ringen of verhoogingen.
f 3.751.718,—
3.502.533,—
3.264.040,—
3.114.185,—
3.145.842,—
3.128.100,—
1) De hieronder genoemde cijfers omvatten de geheele onzuivere opbrengst, d.w.z.
1) Over 1934 en 1935:50—170. over 1936 70—190, over 1937, 1938 en 1939 80—200 opcenten.
at w. l,/.l nnlivod rrollon/lA onzio». "K/Wïlri vt rrotii /I xro Ir "1QQ4/QFÏ
1985/8&
1936/37.
1937/38.
1938/39.
1939/40.
1) De hieronder genoemde cijfers omvatten de geheele onzuivere opbrengst, d.w.z. voor
aanslagen over een gedeelte van het jaar de bedragen berekend naar het tijdvak van aanslag.
1 en inov uvnu, uvw <vxïtv, uvci Xtroo CU ov4>W V
vorige belastingjaren vallende onder het boekingstijdvak 1934/35.
n n n
n n w n
n n
D n n n w
9) Över 1934 werd de hoofdsom aan de Gemeente uitgekeerd.’Van 1935 af wordt 80
de eerste drie grondslagen in het werkloosheidssubsidiefonds gestort, terwijl de rest van
de hoofdsom aan de Gemeente wordt uitgekeerd.