14 5 b. Zeebaden. c. Zwembad Zuiderpark. Voor de seizoenbedrijven, welke uiteraard in hoofdzaak af hankelijk zijn van het weer, was 1940 een bij uitstek ongunstig jaar en wel in het bijzonder voor de zeebaden. Het seizoen was over het algemeen abnormaal koud. Perioden van groote warmte kwamen niet voor, slechts enkele zomersche dagen, waardoor het hoogste dagtotaal dit jaar slechts 4 289 bedroeg. Het geheele aantal verstrekte baden in het Volkszeebad te Scheveningen was dan ook ruim 119 000 minder dan in het vorige jaar en bereikte met een aantal van 88 686 een zoodanig laagterecord, dat tot 1920 moet worden teruggegaan om aantal len te vinden, die daarmede overeenstemmen. Wat dit voor een inrichting als die te Scheveningen wil zeggen, spreekt voor zich zelf, indien men bedenkt, dat van 1925 af gemiddeld 190 000 baden per seizoen werden genomen. In de inrichting te Kijkduin werd bijna de helft van het aantal baden van 1939 genomen. Deze onbevredigende uitkomsten kunnen echter niet uitslui tend aan het slechte weer worden toegeschreven. Ook de tijds omstandigheden droegen er het hare toe bij. De opgewekte sfeer, die gewoonlijk het strandleven kenmerkt, bleef achter wege. Het Zwembad-Zuiderpark, dat in mindere mate dan de volks- zeebaden van het weer afhankelijk is en bovendien in een rustiger omgeving ligt, kon, ofschoon het bad bijna een maand later dan andere jaren werd opengesteld, toch nog een bevre digend bezoek boeken. Dit blijkt o.a. hieruit, dat het gemiddeld dagbezoek dit jaar hooger was dan het vorige. In 1939 toch was het bad 121 dagen open met een gemiddeld dagbezoek van 1963. Voor dit seizoen bedroegen deze aantallen onderscheidenlijk 85 en 2 500. Ook de met de inrichting verbonden theeschenkerij mocht zich in een stijgend bezoek verheugen. Daartoe hebben onge twijfeld bijgedragen de in de laatste jaren aan deze ver- verschingsgelegenheid getroffen voorzieningen, waardoor de aantrekkelijkheid in sterke mate is verhoogd. De Pers verleende, zoowel desgevraagd als eigener beweging, Pers, wederom haar volle medewerking. Zoo toonde zij haar gewaar deerde belangstelling door het opnemen van kleinere of grootere berichten omtrent den dienst en den gang van zaken, terwijl verscheidene malen een uitvoerig artikel aan de Gemeentelijke bad- en zweminrichtingen werd gewijd. VERSLAG VAN DE STICHTING „CENTRAAL BADBEHEER”.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1940 | | pagina 178