33 20 5. Bemiddeling 3. Bemiddeling van bijzonde ren aard. (Maatschappe lijk minder ge- 4. Bemiddeling in bepaalde De afdeeling Bijzondere Bemiddeling heeft in 1940 geplaatst 244 personen, waarvan 181 voor onbepaalden tijd en 36 voor korter dan een maand in het particuliere bedrijf te werk gesteld werden, terwijl een 27-tal in lossen Gemeentedienst werd validen enz.) De meesten van deze minder-validen waren voor het hun opgedragen werk geschikt. Menigmaal werd de arbeid op een wijze verricht, alsof deze door een volwaardige kracht werd gedaan, zoodat de tot nu toe opgedane gunstige ervaring met de bemiddeling van minder-validen werd bevestigd. Hoofdzaak is, dat zij gebracht worden op de voor hen juiste plaats. De plaatsing van zwakzinnigen (leerlingen van het buiten gewoon lager onderwijs), waarmede sedert 1939 niet meer deze afdeeling, doch een bij den Gemeentelijken Geneeskundigen en Gezondheidsdienst ondergebrachten Nazorgambtenaar is belast, werd ook in 1940 met gunstig resultaat voortgezet. Het aantal plaatsingen bedroeg over het geheele jaar 171 en wel 58 mannen van 18 jaar en ouder en 80 mannen beneden 18 jaar, het aantal geplaatste vrouwen van 18 jaar en ouder en beneden 18 jaar bedroeg onderscheidenlijk 18 en 15. Omtrent de bemiddeling in bepaalde bedrijfstakken (als be doeld in het schema voor het verslag, als bijlage IV gevoegd bedrijfstakken, yy ye Beschikking van den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid d.d. 17 Maart 1932) valt, na hetgeen daarover onder 2 van deze paragraaf werd geschreven, niets te vermelden. Ingevolge de bestaande regeling geschiedt de plaatsing van vooroverheids- personeel in Gemeentedienst door bemiddeling der Arbeidsbeurs, instellingen. Krachtens de „Plaatsingsverordening Overheids- en Semi- Overheidspersoneel 1940” van den Secretaris-Generaal, waar nemend hoofd van het Departement van Binnenlandsche Zaken d.d. 25 November 1940, moet sedert dien datum de Gemeente echter in geval van een vacature een aanvrage tot aanwijzing bij het Departement van Binnenlandsche Zaken indienen. Indien geen geschikte candidaat kan worden aangewezen, mag in de bestaande vacature op andere wijze worden voorzien. Voor zoo ver de benoodigde krachten dan niet uit de Gemeentelijke Per- soneelsreserve of uit wachtgelders (zie staat XVII) kunnen worden geput, wordt in de behoefte voorzien door plaatsing van bij de Arbeidsbeurs ingeschrevenen. De bedrijven en diensten verwezen sollicitanten regelmatig naar haar en zonden inge zonden sollicitatiestukken door. Indien een aangevraagde kracht niet uit het aanbod bij de Arbeidsbeurs kon worden geleverd, geschiedde de oproeping van sollicitanten door de Arbeidsbeurs, welke instelling de inge- VERSLAG VAN DE GEMEENTELIJKE ARBEIDSBEURS.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1940 | | pagina 514