J 4 werd aan enkelen van hen voor en na een kleine vergoeding voor die onkosten toegekend. Het aantal personen, dat zich belastte met het werk in de tehuizen, was tijdens het beheer door de Haagsche Stichting vrij groot. Het hield verband met de tijden van den dag en de aantallen uren, waarop ieder persoon zich beschikbaar kon stellen en met het bijzondere werk, waarvoor men bekwaamheid had, zooals algemeene leiding, administratie, huishouden, ver plegen van zieken of ouden van dagen, bezighouden van kinde ren, algemeene diensten enz. Op den duur ontstond zeker verloop onder het personeel, alsmede verwisseling van personen. Dit was op zichzelf niet wenschelijk, zoodat in de maand Juni ingestemd werd met het denkbeeld van den Burgemeester om te trachten officieren en onderofficieren, die door den gang van zaken zonder werk kwamen, in het personeel der tehuizen op te nemen. Zoo gebeurde het, dat in het laatste deel der maand Juni in plaats van de mannelijke personen uit de burgerij officieren optraden als leider en onderleider in elk tehuis en onderofficieren als admi nistrateur, als nachtwaker en voor algemeene diensten en een korporaal of soldaat als ordonnans. Aanvankelijk verrichtten zij hun dienst in uniform, totdat in de maand September een verbod hiervan afkwam. In de werkzaamheid van het vrouwelijk per soneel in de tehuizen kwam door een en ander geen verandering. Toen met 1 November 1940 de Tijdelijke Gemeentelijke Dienst zijn werkzaamheden aanving, traden andere arbeidsverhou dingen in. Deze werden voortaan geregeld door de Gemeente lijke voorschriften te dier zake. Dit bracht mee een sterkere ver mindering van het aantal werkzame personen met uitbreiding van hun arbeidstijden en toekenning van normale Gemeentelijke salarissen en loonen. Zoo verminderde de sterkte van het per soneel, dat in de voeding van Gemeentewege was opgenomen, van 72 (1 Nov.) tot 47 (30 Nov.), 27 (15 Dec.), 18 (31 Dec.), welk laatste aantal op 30 April 1941 tot 11 was gedaald. Het op het hoofdkantoor werkzame administratieve personeel kon slechts zeer geleidelijk eenige vermindering ondergaan, welke geen verband hield met het terugloopen van het aantal vluchtelingen, maar met het gereedkomen van de vele werk zaamheden, welke voortvloeiden uit den overgang op 1 Novem ber 1940. Wegens ziekte van den Directeur, den heer Rotteveel, sedert 10 December 1940 gevolgd door zijn overlijden op 30 December 1940 werd de ondergeteekende met ingang van 15 December 1940 als zijn opvolger benoemd. De Administrateur, de heer van Kats, werd begin Januari opgevolgd door den heer J. M. Laar hoven. 35® TUD. GEM. DIENST VERZORGING R’DAMSCHE VLUCHTELINGEN

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1940 | | pagina 638