25
nazorg over de
oud-leerlingen
daarvan.
een patiënt in een krankzinnigengesticht nimmer wordt over
gegaan, voordat alle andere middelen om den patiënt in de maat
schappij te handhaven zijn beproefd.
Ook wanneer de patiënten in sanatoria of gestichten zijn
opgenomen, wordt het contact met de afdeeling „Geestes- en
Zenuwzieken” niet verbroken. Deze inrichtingen worden door
den psychiater periodiek bezocht. Ook hier vinden vele patiënten
dan nog genezing, zij het meestal na langeren duur, soms eerst
na jaren. In deze gevallen vergt de voorbereiding van de thuis
komst meestal veel meer werk. Er zijn gevallen, waarin de
patiënt na jarenlange verpleging geen thuis meer heeft, in het
geheel geen eigen kleeding en zeer zeker geen werk. Er moet dan
voor dit alles worden gezorgd. Wanneer de patient niet bij de
eigen familie kan terugkeeren, wordt een pleegggezin gezocht,
dat onder blijvend toezicht van de afdeeling staat. Bij deze
patiënten komt het nazorgwerk tot zijn volle ontplooiing.
Een zeer belangrijk punt voor het behoud van het herstel van
den patiënt is het verschaffen van passend werk. Voordat dit
gevonden is, kan de patiënt door de nazorg niet worden los
gelaten.
Hierin wordt voorzien in samenwerking met de afdeeling
„Bijzondere bemiddeling” van de Gemeentelijke Arbeidsbeurs.
De vele nazorgpupillen echter, waarvoor op de vrije arbeids
markt niet terstond plaats kan worden gevonden, worden meestal
als overgang naar het vrije bedrijf te werk gesteld door de
,,’s-Gravenhaagsche Vereeniging Dr. Schroeder van der Kolk”,
welke vereeniging ook defect-genezen patiënten, die geen ge-
stichtsverpleging meer behoeven, doch die op de arbeidsmarkt
door hun defecten wel nimmer meer werk zullen vinden, in haar
werkinrichtingen een meer duurzame dagverzorging in arbeids-
therapie biedt.
De bevordering van de geestelijke volksgezondheid is niet Het b.l.o. en de
alleen een zaak van voorkoming en behandeling van geestes
zieken. Van meer belang nog daarvoor is het tot ontwikkeling
brengen van alle in het volk aanwezige geestelijke krachten,
ook van de geringste en van het behoud van de verworven kun
digheden. Het nazorgwerk beperkt zich dan ook niet tot de groep
van geestelijk minder-validen, die uit sanatoria en gestichten in
de maatschappij terugkeeren. Ook de behartiging van de be
langen van de oud-leerlingen van het buitengewoon lager onder
wijs is haar toevertrouwd.
De aanwijzing van de leerlingen voor de scholen voor buiten
gewoon lager onderwijs is de taak van den schoolarts-psychiater.
De hoofden der lagere scholen of de schoolartsen, die de kinderen,
VERSLAG VAN DEN GEM. GENEESKUNDIGEN EN GEZONDHEIDSDIENST. 37