56 Paedologisch laboratorium. 5,6 niet geplaatst; voor de bijzondere scholen bedroegen deze getallen 25 of 16,9 (21 of 13,9 Het verschil tusschen het openbaar en het bijzonder onderwijs komt voor een tamelijk groot deel op rekening van de Chr. b.l.o.-school Prinsegracht No. 64, waar 11 toegelaten candidaten niet werden geplaatst. Genoemde school heeft nl. reeds geruimen tijd met ernstig plaats gebrek te kampen, zoodat verscheidene toegelaten candidaten maanden lang op plaatsing moeten wachten. Dat deze toestand zeer ongewenscht is, behoeft geen betoog. Het is in het algemeen zeer te betreuren, dat kinderen, voor wie b. 1. o. noodig is ge bleken, daarvan verstoken blijven. Gelukkig wordt dit althans bij het openbaar onderwijs hoe langer hoe meer een uitzon dering. Het systematisch onderzoek en de tusschentijdsche revisies omvatten 702 leerlingen, terwijl 230 spreekuuradviezen werden gegeven. Voor het koloniehuis te Ede, dat gedurende eenige maanden niet in bedrijf was en later slechts in beperkte mate kon op nemen, werden 149 (207) leerlingen opgegeven. De overlading met werkzaamheden, waarmede zooals reeds in het vorige jaarverslag werd opgemerkt het Paedologiseh laboratorium te kampen had, was aanleiding, dat de schoolarts Broekhuijsen van April tot November hulp verleende door bij een groot aantal kinderen intelligentie-onderzoekingen te ver richten. Bovendien werd einde Mei besloten, dat voortaan door de schoolartsen kinderen boven 12 jaar of die het 5e leerjaar hadden bereikt, slechts in bijzondere gevallen naar het P. 1. zouden worden verwezen, terwijl ook overigens de verwijzingen, indien mogelijk, eenigszins zouden worden beperkt. Dit besluit werd alleen genomen, omdat de overlading zulks noodzakelijk maakte, maar was volstrekt niet een teeken, dat vroeger de verwijzingen zonder voldoende aanleiding gegeven werden. Bijna altijd bleken er ook vroeger bij de naar het P. 1. verwezen kinderen zoo geen pathologische afwijkingen dan toch zoodanige eigenaardigheden in de intelligentie of in het karakter te be staan, dat psychiatrische observatie gewettigd was. De omstan digheden leidden er evenwel toe, dat in den vervolge zooveel mogelijk slechts die kinderen zouden worden verwezen, voor wie de kans op practische resultaten van het onderzoek het grootste is. Van 10 tot 20 Mei moest het werk aan het P. 1. worden onder broken; op laatstgenoemden datum kon het worden hervat en reeds onmiddellijk vond het weer in zijn vollen omvang voort gang. 37 VERSLAG VAN DEN GEM. GENEESKUNDIGEN EN GEZONDHEIDSDIENST.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1940 | | pagina 729