39
6
regeling. Aan de onder B. en C. aangegeven tuinders werden
in het jaar 1940 onderscheidenlijk bedragen van f 2.348,38 en
f 4.640,03 uitgekeerd.
De samenstelling van de Commissie van Advies voor den
Werkloozensteun werd in 1940 niet gew’ijzigd.
Evenals in 1939 werd in 1940 voor alle valide werkloozen in
de kosten van steunverleening een bijdrage verleend uit het
bij de wet ingestelde Werkloosheidssubsidiefonds. Deze bijdrage
werd in 1940 voor de gemeente ’s-Gravenhage voorloopig vast
gesteld op 63
In totaal werd in het jaar 1940 aan werkloozensteun uit
betaald
a. f 3.342.082,42 (waaronder noodvoorzieningen, brandstof-
verstrekkingen, Kerstuitkeeringen en duurtebijslag, doch niet
inbegrepen de bijslag op de werkloozenkasuitkeeringen) aan
de ingevolge de Rijkswerkloozensteunregeling ondersteunde
werkloozen, die lid zijn van een door het Rijk gesubsidieerde
vereeniging met werkloozenkas, of lid zijn van een vereeniging
van overheids- en semi-overheidspersoneel;
b. f 2.638.172,33 (waaronder noodvoorzieningen, brandstof-
verstrekkingen, Kerstuitkeeringen en duurtebijslag) aan de
overige ingevolge de Rijkssteunregeling ondersteunde werk
loozen.
Gedurende 1940 werd voor de onder a. en b. bedoelde werk
loozen onderscheidenlijk f 12.908,78 en f 10.127,64 terugontvangen,
als hetzij rechtmatig, hetzij onrechtmatig genoten steun.
Ook in het jaar 1940 werd door de Gemeente en het Rijk
gezamenlijk een bedrag beschikbaar gesteld voor verschaffing
door bemiddeling van het B-comité van het Haagsch Crisis
Comité van kleeding, schoeisel, beddegoed e. d. aan de werk-
loozensteuntrekkenden en de in werkverschaffing tewerkgestelde
arbeiders. Dit bedrag werd thans berekend naar f 6,42 per
arbeider, terwijl ter bepaling van het aantal arbeiders aange
nomen werd het gemiddelde cijfer over de eerste 10 maanden
van 1939 van de bij de Gemeentelijke Arbeidsbeurs als werk
zoekenden ingeschreven werkloozen, vermeerderd met het ge
middeld aantal in werkverschaffing geplaatsten over April tot
en met October 1939. Op dezen grondslag werd een bedrag van
f 133.747,86 beschikbaar gesteld, waarvan de Raad in zijn ver
gadering van 8 Juli 1940 f 2,per werklooze of wel f 41.666,—
voor rekening der Gemeente nam (Verz. no. 229 en no. 229 A).
Het voor rekening van het Rijk komende bedrag van f 92.081,86
werd ten deele beschikbaar gesteld in goederen. De regeling
gold ook voor de zgn. B.-tuinders met dien verstande, dat, naar
het gemiddeld aantal in Februari 1940 in de Gemeente bekende
VERSLAG WERKLOOSHEIDSVERZEKERING ENZ.