Byiage 41
VERSLAG omtrent het lager onderwijs in de gemeente
s-Gravenhage over het jaar 1910.
ALGEMEENE OPMERKINGEN.
Vele en velerlei waren de moeilijkheden, welke zich in het
verslagjaar ten aanzien van het onderwijs in het algemeen als
gevolg van den oorlogstoestand voordeden. Een nagenoeg alles
beheerschende factor daarbij was de omstandigheid, dat een
groot gedeelte van de beschikbare schoolruimte aan het onder
wijs was onttrokken door de bezetting van de gebouwen voor
militaire en andere doeleinden. Omtrent het verloop van die
bezetting kan het volgende worden gezegd.
Bij den aanvang van 1940 waren 26 openbare schoolgebouwen
geheel en 2 gedeeltelijk bezet, alsmede 40 bijzondere scholen
geheel. Gedurende de eerste maanden van het jaar werd de be
schikking over verscheidene gebouwen herkregen, waartegen
over sommige hiervan of weer andere opnieuw voor bezetting
moesten worden afgestaan.
In de week vóór het uitbreken van den oorlog volgde een
vordering op groote schaal, welke tijdens de oorlogsdagen en het
onmiddellijk op de capitulatie volgend tijdvak voortduurde. Deze
vordering omvatte in totaal niet minder dan 36 openbare scholen
geheel en 4 gedeeltelijk, benevens 69 bijzondere geheel en 1 ge
deeltelijk.
Aan het einde der maand Mei moesten 7 openbare en 5 bij
zondere schoolgebouwen worden afgestaan voor de huisvesting
van Rotterdamsche vluchtelingen.
Hoewel ten gevolge van de demobilisatie een aantal scholen
voor het onderwijs vrijkwam, werd dit weder te niet gedaan
door een omvangrijke vordering in de tweede helft van Juli
voor den toen ingestelden Opbouwdienst. Hierdoor gingen
7 openbare en 42 bijzondere scholen, alsmede 3 voormalige open
bare schoolgebouwen voor hun eigenlijke bestemming verloren.
Aangezien bepaalde gebieden in de Gemeente voor de legering
enz. van personeel van dien dienst waren uitgesloten en ook
overigens voor de vestigingsplaats van de tot dezen dienst be-
hoorende korpsen beperkende voorschriften golden, leverde de
aanwijzing van de voor die legering te bestemmen gebouwen
groote moeilijkheden op. Een en ander bracht mede, dat uit het
oogpunt van onderwijsbelang in sommige stadsdeelen zelfs van
een dreigenden noodtoestand kon worden gesproken.
Verder werd een groot aantal scholen achtereenvolgens ge-