43
20
Jongens
en meisjes.
Het aantal mannelijke leerlingen met een betrekking is bij
beide soorten van scholen naar verhouding voortdurend grooter
dan dat der vrouwelijke. De toeneming, welke de percentages in
1939 t.o.v. 1938 vertoonden, heeft in 1940 plaats gemaakt voor een
grootere vermindering. Bij de Gem. handelsavondscholen zijn de
gemiddelden over de jaren 1936/’4O hooger dan de beide vooraf
gaande, waardoor het totaalcijfer boven dat voor de bijzondere
handelsavondscholen is gekomen.
leerlingen bij het bijzonder onderwijs nog ruim 8 pCt. grooter
was dan in 1926, daartegenover bij het openbaar onderwijs ruim
28 pCt. kleiner, was in 1940, evenals gedurende de jaren 1926
t./m. 1936 en 1939, de bevolking bij het openbaar handelsavond-
onderwijs talrijker dan bij het bijzonder onderwijs.
Bij de verschillende soorten van onderwijs is het aantal
jongens voortdurend belangrijk grooter dan dat der meisjes.
Wat het dagonderwijs betreft, zijn de verschillen het grootst bij
de bijzondere gymnasia en het kleinst bij de openbare.
Een en ander blijkt uit het volgende overzicht.
De verhoudingscijfers hebben blijkens de gemiddelden in het
algemeen weinig verandering ondergaan; bij de bijzondere
gymnasia en h.b.s.-en is intusschen eenige toeneming van het
aantal meisjes waarneembaar.
Ten aanzien van de leerlingen der handelsavondscholen is
nog het volgende te vermelden.
VERSLAG VOORTGEZET ONDERWIJS.
Gem. handelsavondscholen
Bjjz. handelsavondscholen
l) Zie noot 2 op bladz. 18.
Gem. 1926/’3O
1931/’35
1936/’4O
1940
94,1
87,9
93,9
92,3
V.
67,2
62,5
77,7
76,1
Totaal.
82,6
78,4
87,4
86,2
85,3
69,2
68,1
58,-
90,9
80,-
83,7
80,4
Byzonil
handel,
avond
scholen
J. 1
62,5 I
57,1
60,-
65.4 S
Bijzondere
gymnasia.
16 September
Gem. 1926/’30
1931/’35
1936/’40
1940
Openbare
gymnasia.
Openbare
h. b. s.
van het totaal aantal.
M.
90,6
88,8
92,8
91,5
Gem.
handels
avond
scholen. i)
J. M.
66,1 33,9
60,7 39,3
66,5 33,5
66,- 34,-
1 October. 1)
Gem. 1926/’3O
1931/’35
1936/’4O
1940
BHzondere
n. b. s.
J. M.
88,1 11,9
86.8 13,2
85,- 15,-
84.8 15,2
J. M.
70.1 29,9
66.1 33,9
64,7 35,3
66,1 33,9
J. M.
62.3 37,7
65,8 34,2
65.4 34,6
65,8 34,2
Aantal jongens en meisjes in pCt. van het totaal aantal leerlingen.
Openbare
handels-
(dagjschool
(-scholen).
J. M.
69,9 30,1
71,7 28,3
72,6 27,4
72,6 27,4
J. M.
54,5 45,5
55,3 44,7
58,2 41,8
59,9 40,1
i) Zie noot 2 op bladz. 18.
Aantal leerlingen met een betrekking in pCt.